paragraaf 5 en paragraaf 6

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

 Opdracht

• Onder bronnen Hoofdstuk  7 nemen jullie  LESSON UP theorie paragraaf 5 en 6. 
• Eind van de lessonup staan aantal opdrachten die je moet doen.
• Heb je alles afgerond laat je het mij zien.  
• Zit de les erop.
• Teken ik het af.

Economie 

3 VMBO-KGT

paragraaf: 7.5 

Studie en beroep

Er zijn 4 productiesectoren:

1. Primaire sector: de bedrijven die grondstoffen en voedsel produceren
2. Secundaire sector: de bedrijven die grondstoffen en voedsel verwerken tot eindproduct
3. Tertiaire sector:  de bedrijven die diensten verlenen met het doel winst te maken.
4. Quartaire sector: de bedrijven en instellingen die diensten verlenen zonder het doel winst te maken

Productiesectoren

Primaire sector

- Landbouw

- Visserij

- Winning van delfstoffen

Secundaire sector

- Industrie

- Bouw

- Ambachten (bakker)

Tertiaire sector

- Commerciële dienstverlening, bijv. winkels, banken, transportbedrijven

Quartaire sector

- Niet- commerciële dienstverlening, bijv. gezondheidszorg, onderwijs, overheidsdiensten

1.

2.

3.

4.

Landbouw, visserij, mijnbouw

Landbouw, visserij, mijnbouw

primaire sector

producten worden uit de natuur gehaald

bijv: Visserijbedrijf, mijnbouwbedrijven, boerenbedrijven

Landbouw, visserij en mijnbouw - primaire sector

• Produceren grondstoffen en voedsel
• Producten worden direct uit de natuur gehaald. 

MBO beroepen bijv.:

• groenteteler, pluimveehouder, boswachter.

Landbouw, visserij, mijnbouw

Landbouw, visserij, mijnbouw

primaire sector

producten worden uit de natuur gehaald

bijv: Visserijbedrijf, mijnbouwbedrijven, boerenbedrijven

Industrie, bouw en energie - secundaire sector

• Verwerken grondstoffen tot eindproduct of halffabricaat
• Ambachtsbedrijven of industrieën.

MBO beroepen bijv.:

• meubelmaker, kraan-machinist, verwarmings-technicus, constructeur

Landbouw, visserij, mijnbouw

Landbouw, visserij, mijnbouw

primaire sector

producten worden uit de natuur gehaald

bijv: Visserijbedrijf, mijnbouwbedrijven, boerenbedrijven

Commerciële dienstverlening - tertiaire sector

• Bedrijven die diensten verlenen om winst te maken

MBO beroepen bijv.:

• chauffeur, reisleider, kapper, beveiliger

Landbouw, visserij, mijnbouw

Landbouw, visserij, mijnbouw

primaire sector

producten worden uit de natuur gehaald

bijv: Visserijbedrijf, mijnbouwbedrijven, boerenbedrijven

Niet-commerciële dienstverlening - quartaire sector

• Instellingen die diensten verlenen zonder het doel winst te maken

MBO beroepen bijv.:

• politie, dokter, ambtenaar, leger, verzorgende

Productiesectoren

1. Primaire sector

2. Secundaire sector

3. Tertiaire sector

4. Quartaire sector

Quartaire dienstverlening:

Niet-commerciële dienstverlening

Tertiaire sector:

commerciële dienstverlening

Secundaire sector:

De industrie, de bouw en ambachtelijke bedrijven

Verwerken grondstoffen tot producten

Primaire sector:

Landbouw, visserij en de winning van delfstoffen

1. primaire sector
2. secundaire sector
3. tertiaire sector

1. primaire sector
2. secundaire sector
3. tertiaire sector

1. primaire sector
2. secundaire sector
3. tertiaire sector

Primaire sector

Secundaire sector

Tertiare sector

1. primaire sector
2. secundaire sector
3. tertiaire sector
4. quartaire sector

Tertiaire sector

Quartaire sector

Primaire sector

Secundaire sector

Is dit de primaire, secundaire, tertiaire of quartaire sector?
Champignonboer

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Quartaire sector

Tot welke
sector hoort
de Efteling?

1. Primaire sector
2. Tertiaire sector
3. Secundaire sector
4. Quartaire sector

In welke sector werkt een politieagent?

1. primaire sector
2. secundaire sector
3. tertiaire sector
4. quartaire sector

In welke sector denk je dat de meeste Nederlanders werken?

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Quartaire sector

In welke sector zijn de lonen gemiddeld het hoogst?

1. Informele sector
2. Primaire sector
3. Secundaire sector
4. Tertiaire sector

Sleep de  beroepen in de juiste sector

Primaire sector

Secundaire sector

Tertiaire sector

Quartaire sector

In welke sector valt het volgende beroep?
beroepsmilitair

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Quartaire sector

In welke sector valt het volgende beroep?
taxichauffeur

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Quartaire sector

In welke sector valt het volgende beroep?

medewerker boomkwekerij

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Kwartaire sector
4. Tertiaire sector

In welke sector valt het volgende beroep?

bouwopzichter

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Kwartaire sector
4. Tertiaire sector

In welke sector valt het volgende beroep?
monteur in een autofabriek

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Quartaire sector
4. Tertiaire sector

In welke sector valt het volgende beroep?
verpleegkundige

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Quartaire sector
4. Tertiaire sector

In welke sector valt het volgende beroep?
caissière

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Quartaire sector
4. Tertiaire sector

Economie 

T3

Paragraaf: 7.6

Betaald en onbetaald werk

Arbeidsomstandigheden

 Arbeidsomstandigheden 

Instructie

We gaan samen bekijken welke motieven mensen hebben om te gaan werken. Ook ontdekken we het verschil tussen betaald en onbetaald werk.

Arbeidsmotieven

• = redenen om te werken.
  

Wat is een arbeidsmotief?

1. geld/loon
2. het communiceren met collega's
3. jezelf ontwikkelen
4. het zijn allemaal arbeidsmotieven

Waarom zou je willen werken?

Geld verdienen

nuttig zijn voor de samenleving

Jezelf ontwikkelen

sociale contacten

Arbeidsmotieven betaald werk 

• vooral geld, loon
• vanwege contacten met collega's, samenwerken
• een moeilijke/uitdagende baan
• Nuttig zijn

arbeidsmotieven onbetaald werk

• zorg voor kinderen
• werktijd zelf kunnen indelen

Betaald werk

(Loondienst )

-Supermarkt

-Ziekenhuis

-zonder vast dienstverband (flexwerker)

-in eigen onderneming

- via uitzendbureau

Onbetaald werk 

-Vrijwilligerswerk

-huishoudelijk werk

-kinderen opvoeden 

Voltijd of deeltijd ?

Voltijd baan (fulltime) = 36 - 40 uur in de week werken

Deeltijd baan (parttime) = minder dan 36 uur in de week werken

Gevolgen partime werken

• gezinsinkomen daalt
• sommige uitgaven dalen ( kosten kinderopvang, schoonmaak)
• er is meer tijd voor de huishouding van gezin

Arbeidsomstandigheden

Alles wat werken prettig en minder prettig maakt.

Arbowet

In de Arbowet staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden

Hoeveel uur moet je werken voor een full time baan?

1. zo veel als je wilt
2. 36 tot 40 uur
3. 18 tot 20 uur
4. meer dan 40 uur

Alle dingen die te maken hebben met je praktische werksituatie/ werk plek zijn.....

1. Arbeidsomstandigheden
2. Arbowet

ARBO-wetten gaan over de arbeidsomstandigheden tijdens het werk.

1. waar
2. niet waar

deeltijd baan

voltijd baan

werkgever

werknemer

vaste baan

Baan met een einddatum.  

Iemand die betaald werk doet voor een baas.

Je baas.

tijdelijke baan

Baan voor onbepaalde tijd.

Minder dan 36 uur per week werken.

36 uur tot 40 uur per week werken.

In de ...... staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.

1. Arbowet
2. Arbeidstijdenwet
3. WerkloosheidsWet (WW)
4. Arbeidswet

redenen om te werken

1. Arbeidsmotieven
2. Arbeidsovereenkomst
3. Arbeidstijdwet
4. arbeidsmarkt

Wat is geen arbeidsmotief?

1. geld/loon
2. het communiceren met collega's
3. reizen
4. het zijn allemaal arbeidsmotieven

Veel mensen werken liever buitenshuis dan dat ze thuis niets doen.

Wat is géén arbeidsmotief voor dit voorbeeld?

1. Om contact te hebben met mensen
2. om kinderopvang te kunnen betalen
3. om mee te werken aan een goed product
4. Om geld te verdienen om op vakantie te gaan

Ferdi en Anouk hebben het over vrijwilligerswerk.
Ferdi zegt: ‘Vrijwilligerswerk is onbetaald of je krijgt een vrijwiligersvergoeding.’
Anouk zegt: ‘Vrijwilligerswerk doe je vooral omdat je nuttig wil zijn.’

Wie heeft er gelijk?

1. Ferdi
2. Anouk
3. Beide
4. Niemand

maken hoofdstuk 7 paragraaf 5

opdracht 7 en 8 blz. 94

Huiswerk hoofdstuk 7 

maak de rekentrainer paragraaf 5

blz. 108 in je boek. Wel je boek hiervoor gebruiken

voorbeeld. 

Klein getal : groot getal  x 100 =  ??  %