Los pasados

¡El pasado pasado está!
Repasamos conjugacion y usos : 
  • Pretérito perfecto
  • Pretérito imperfecto
  • Pretérito indefinido
Aprendemos conjugación y uso: 
  • Pretérito pluscuamperfecto
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansSecondary Education

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

¡El pasado pasado está!
Repasamos conjugacion y usos : 
  • Pretérito perfecto
  • Pretérito imperfecto
  • Pretérito indefinido
Aprendemos conjugación y uso: 
  • Pretérito pluscuamperfecto

Slide 1 - Tekstslide

Los pasados: Repaso




Repaso rápido de los usos y las conjugaciones de los 3 pasados

Slide 2 - Tekstslide

   Perfecto. Haber: he, has, ha, hemos, habéis, han  +  AR:  -ado  / ER/IR:  -ido 
   Indefinido. AR:-é, -aste, -ó,-amos, -asteis, -aron - ER/IR, -í, -iste,-ió,-imos,-isteis,- ieron
   Imperfecto. AR: -aba,-abas,-aba,-ábamos,-abais,-aban / -ía,-ías,-ía,-íamos,-íais,-ían

Zit ik er nog in?
- DEZE week
- DIT weekend
- VANDAAG
- TODAVIA NO
- AÚN NO
Duidelijk begin en eind?
- Gisteren
- Vorig jaar
- In 1986
- 14 april
- Woensdag
Geen duidelijk begin en eind?
- Vroeger
- Toen ik klein was
- Elke zondag/dag
- In het algemeen 
____________________geen tijdsaanduiding?_______geen tijdsaanduiding?_____
Stel jezelf de vraag:
Hoe was de situatie / de setting? Om personen/objecten uit het verleden te beschrijven, handelingen die vroeger regelmatig gebeurden (rutinen).
Stel jezelf de vraag:
Gebeurde het? Handelingen/ actie

Slide 3 - Tekstslide

Vamos a ver de lo que te acuerdas....

Slide 4 - Tekstslide

                          Gebruik van de presente perfecto (voltooid tegenwoordige tijd, vtt)
In het Nederlands kun je de vtt gebruiken voor gebeurtenissen uit een willekeurig moment in het verleden. Bijvoorbeeld:
• In 1492 heeft Columbus Amerika ontdekt. (of ovt: ontdekte) / Bah! Ik heb net een muis in de tuin gezien. (of ovt: zag)

In het Spaans echter wordt steeds een duidelijke keuze voor de presente perfecto gemaakt.
1. De presente perfecto wordt gebruikt voor gebeurtenissen die door de spreker in verband worden gebracht met het heden. Dit verband kun je vaak zien aan signaalwoorden die duidelijk maken dat het tijdvak waarin de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, nog niet is afgelopen. (hoy, esta mañana, esta tarde, esta semana, este siglo, este año, este mes, …)
Esta mañana Mark ha pelado las patatas. <-> Vanmorgen heeft Mark de aardappels geschild.
Ha subido mucho el uso del teléfono móvil. <-> Het gebruik van de mobiele telefoon is enorm toegenomen.
2. Je gebruikt de presente perfecto ook als het moment van de gebeurtenis onbekend of niet interessant is. Er kan dan eventueel een signaalwoord bij staan dat uitdrukt dat de gebeurtenis van belang is, en niet het momént waarop, (una vez, muchas veces, hasta ahora, nunca, ya, …)
Hemos estado en Nueva York dos veces. <-> We zijn twee keer in New York geweest.
¿Has visto ya la nueva película de Almodóvar? <-> Heb je de nieuwe film van Almodóvar gezien?
Nunca he comido paella.<-> ]k heb nog nooit paella gegeten.
3. Ook als je wilt uitdrukken dat de gebeurtenis gevoelsmatig nog actueel is, gebruik je presente perfecto.
Hace tres años he perdido a mi madre. <-> Drie jaar geleden ben ik mijn moeder verloren.


Slide 5 - Tekstslide

         PRACTICAMOS: Pretérito/Presente perfecto
Individual: haz 1 frase para cada una de estas situaciones.
Utiliza la estructura: adverbio de tiempo + verbo + CD/CI + CCles.
No te olvides de usar  1 adverbio de tiempo (een uur geleden, vanochtend, nog niet..., vandaag om...,  etc)
Ejemplo: Hace 1 hora que he tomado café con mis colegas en el bar de enfrente. 
  • Situación 1:  escribe 1 cosa que has hecho en la primera pausa.
  • Situación 2: escribe  1 cosa que has hecho antes de venir al Knip.
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

                         ¿Lo has hecho alguna vez? 
   ejemplo: VER : ¿has visto alguna vez un eclipse solar?

Slide 7 - Tekstslide

Vamos a ver de lo que te acuerdas....

Slide 8 - Tekstslide

                                         Gebruik van de indefinido (onvoltooid verleden tijd, ovt)
1. De indefinido wordt gebruikt voor gebeurtenissen in het verleden die voor de spreker geen verband meer hebben met het heden. Vaak staan er signaalwoorden in de zin die duidelijk maken dat het tijdvak waarin die gebeurtenis plaatsvond, is afgesloten.(ayer, hace dos días, la semana pasada, en 2004, el 3 de septiembre, …)
Ayer conocí a los padres de Julia. <-> Gisteren ontmoette ik de ouders van Julia.
En 1492 Colón descubrió América. <-> In 1492 ontdekte Columbus Amerika.
2. Bij een opsomming van achtereenvolgende gebeurtenissen (en toen…, en toen..)
  • La chica abrió su bolsa, sacó una botella, la abrió.. <-> Het meisje opende haar tas, pakte een fles, opende.....
3. Bij een gebeurtenis die een andere gebeurtenis (die aan de gang was) onderbrak. De gebeurtenis die aan de gang was, staat dan in de imperfecto.
  • Cuando iba en bici al trabajo, vi a Susana <-> Toen ik met de fiets naar het werk ging, zag ik Susana.
De onderbreking kan worden versterkt met een signaalwoord. (de repente)
  • Yo estaba alli , cuando de repente empezó a llover. <-> Ik was daar, toen plotseling begon te regenen. 
4. Je gebruikt de indefinido ook als je de nadruk wilt leggen op het begin van de handeling.
  • Conoció a su novio en la escuela. <-> zij heeft haar vriend op school leren kennen.
  • Carmen tuvo 5 hijos en 7 años. <-> Carmen heeft 5 kinderen gekregen in 7 jaar tijd.
En la reunión supimos quien era él <-> In de vergadering kwamen we erachter wie hij was.
5. Een oordeel over een gebeurtenis in het verleden wordt uitgedrukt met de indefinido, vaak fue.
  • La fiesta fue estupenda. <-> Het feest was geweldig.

Slide 9 - Tekstslide

      PRACTICAMOS: Indefinido 
Piensa en 2 cosas que hiciste el lunes y haz 1 frase con cada una de ellas, 
utiliza la estructura: adverbio de tiempo + verbo + CD/CI + CCles.
  • utiliza para cada frase un verbo diferente. 
  • utliza para cada frase un adverbio de tiempo diferente. (hace un año, el mes pasado, en 2023, etc.)

timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Ejercicios pretérito indefinido
https://ailespanol.com/es/ejercicio-espanol-preterito-indefinido-irregular/#R499760-64F597a7
https://wordwall.net/es-es/community/pret%C3%A9rito-indefinido-vs-pret%C3%A9rito-perfecto
https://wordwall.net/es/resource/28042273/espa%c3%b1ol/pret%c3%a9rito-indefinido

Slide 11 - Tekstslide

Vamos a ver de lo que te acuerdas....

Slide 12 - Tekstslide

                                        Gebruik van de imperfecto (onvoltooid verleden tijd, ovt)

1. De imperfecto beschrijft een toestand waarin iets/iemand zich bevond: hoe zag de persoon eruit?, wat voor weer was het?
  • El castillo estaba al lado de un río, era muy bonito  <-> Het kasteel stond naast een rivier, was heel mooie.
  • Mi casa era muy bonita. <-> Mijn huis was heel mooi.
2. Als je een handeling beschrijft waarvan het begin en het eind helemaal niet ter zake doen (in de context van je verhaal) gebruik je imperfecto.
  • El perro dormía y no se movía. <-> De hond sliep en bewoog niet.
Dit is duidelijk te zien als je de reden/oorzaak geeft van een handeling.
• No supe qué decir porque estaba paralizado, <-> Ik wist niet wat ik moest zeggen omdat ik perplex was.
3. De imperfecto drukt ook uit dat een handeling met regelmaat plaatsvond (gewoonte).
  • Los domingos siempre comíamos con los abuelos.<-> Op zondag aten we met onze grootouders.
  • Todas las noches el gato se escapaba . <-> Elke nacht ontsnapte de kat.
4. Als een handeling die aan de gang was, werd onderbroken door een andere handeling, staat de onderbreking in de indefinido en dat wat onderbroken wordt in de imperfecto.
  • Cuando iba al trabajo, vi a Susana. <-> Toen ik naar het werk ging, zag ik Susana.
5. Bij enkele werkwoorden kun je met de imperfecto beleefdheid uitdrukken.
  • ¿Qué quería usted, señora? <-> Wat had u willen hebben, mevrouw?






Slide 13 - Tekstslide

Als je twijfelt tussen indefinido 

                Imperfecto:

 Jugábamos en el agua. 
We speelden in het water (en daarna kregen we een ijsje.) 
1. herhaling/gewoonte
Wij speelden altijd in het water (in de vakanties)
2. het 'spelen' wordt onderbroken
door een andere handeling.
Wij speelden in het water toen we ineens vader hoorden roepen.



                Indefinido: 
 
Jugamos en el agua.
We hebben in het watergespeeld.
Je hebt het over een eenmalige gebeurtenis.
    Als je twijfelt tussen imperfecto en indefinido 

Slide 14 - Tekstslide

PRACTICAMOS: Pretérito Imperfecto
Piensa en cuando aún eras pequeño/a y dime....
      utiliza la estructura: adverbio de tiempo + verbo + CD/CI + CCles.
  • ¿qué 2 cosas te gustaban hacer? 
  • ¿qué 2 cosas solías hacer con tus amigas ?
  • ¿Cuál juego era tu favorito ?
Haz frases completas, no te olvides de usar el imperfecto y utilizar para cada frase un verbo y un adverbio de tiempo diferente. 9siempre, normalmente, todos los  día...etc.)


timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Pretérito imperfecto
https://wordwall.net/es/resource/90816875/imperfecto

https://elisaele.com/index.php/2024/02/02/ejercicios-para-practicar-el-preterito-imperfecto/
producción:
https://elisaele.com/index.php/2021/06/16/conversacion-preterito-imperfecto

Slide 17 - Tekstslide

TAREA PARA CASA: repasar las conjugaciones regulares e irregulares y los usos con más calma.

Slide 18 - Tekstslide

¿Wat is het "pluscuamperfecto"?
Het plusquamperfectum, ook wel de voltooid verleden tijd genoemd, zoals in het Nederlands, wordt in het Spaans ook gebruikt om een handeling aan te duiden die in het verleden heeft plaatsgevonden en is afgerond voordat een andere handeling in het verleden plaatsvond. 
Het plusquamperfectum helpt om de volgorde van gebeurtenissen in het verleden duidelijk te maken, bijvoorbeeld: – Toen ik aankwam, was hij al vertrokken.

In deze zin is “was vertrokken” het plusquamperfectum, dat aangeeft dat zijn vertrek plaatsvond vóór mijn aankomst. Het correct gebruiken van deze tijd kan je helpen om je verhalen en beschrijvingen nauwkeuriger en duidelijker te maken. Door regelmatig te oefenen en de regels in gedachten te houden, kun je vertrouwd raken met het gebruik van het plusquamperfectum.

Slide 19 - Tekstslide

                    
                              voltooid verleden tijd, vvt

Net als in het Nederlands, wordt deze tijd gebruikt om.....
1. .. uit te drukken dat een gebeurtenis of handeling heeft plaatsgevonden vóór een andere gebeurtenis in het verleden: We gingen naar het restaurant waar we de vorige week waren geweest.
2. ..twee acties in het verleden bijna gelijktijdig: Ik belde hem, en binne n 5 minuten was hij er al.
3. .. iets vertellen dat voor de eerste keer gebeurt: Ik had nog nooit zoiets gezien.



 Hoe wordt het "pluscuamperfecto" gebruikt ?

Slide 20 - Tekstslide

Hoe wordt het plusquamperfectum gevormd?
Het plusquamperfectum wordt gevormd door de onvoltooid verleden tijd van hebben (haber), te combineren met het voltooid deelwoord (participio) van het hoofdwerkwoord:






 

        Pluscuamperfecto: Imperfecto van HABER + participio (AR = ADO/ ER-IR = IDO)

Slide 21 - Tekstslide

Explicación y  ejercicios extra 
1. https://www.youtube.com/watch?v=1i_yWpaG5rM
2. https://www.profedeele.es/actividad/preterito-pluscuamperfecto/
                                                  Ik had gegeten, jij had gegeten, hij/zij/het had gegeten....etc. 

Slide 22 - Tekstslide

¡El pasado pasado está!
Objetivo 2: El pluscuamperfecto
Ik weet hoe ik moet praten over twee acties uit het verleden die elkaar opvolgen, waarbij de ene eerder plaatsvindt dan de andere.
Trabajar en parejas: 
Leer, háblarlo  y  darme todas las respuestas posibles a la siguientes preguntas: 
1. ¿ qué piensas que es importante dominar  estos objetivos?
2.¿en qué situaciones piensas que tendrías que utilizarlos?



 

Slide 23 - Tekstslide

                                el pluscuamperfecto

Slide 24 - Tekstslide

A practicar...
https://www.profedeele.es/actividad/preterito-pluscuamperfecto/

Ejercicio 4, 5 , 7 ,15
Evaluación 20
Destrezas -> Profundizar: 17, 18 y 19


Slide 25 - Tekstslide

A practicar...
Para casa: 

  • LA pág 10 y 11 ejerc. 2.1, 2.2 
  • LE pág 7 ejerc. 7,  7a y 8+
  • Ejercicios de las dias 17, 18 y 19

Slide 26 - Tekstslide

Ejercicio dia 25

Slide 27 - Tekstslide

                                                  ejercico dia 18

Slide 28 - Tekstslide

                     ejercicio dia 19

Slide 29 - Tekstslide

Evaluación:
1. ¿Has podido alcanzar totos los objetivos?
SI: ¡Perfecto!/ No: ¿Por qué crees que es/fue difícil conseguirlo?
  • No estaba clara la explicación de la profesora.
  • ¿Te faltaban conocimientos básicos?
  • ¿Te faltaban mas ejercicos para practicarlo?
  • ¿Hay otros motivos?, ¿cuáles son?
                                     Otros:______________________________
¿Qué vas a hacer o qué necesitas para poder conseguirlo?
¡Háblalo con tu profesora……!


Slide 30 - Tekstslide

Practicar: ejercicos extra 
LA: pág. 8 recuadro 1 + pág 9 ej. 1.1 +1.4
https://aprenderespanol.org/verbos/preterito-imperfecto-indefinido.html
https://www.victoriamonera.com/preterito-perfecto-forma-uso-ejercicios/#google_vignette
https://wordwall.net/es/resource/26284291/pret%C3%A9rito-indefinido

Slide 31 - Tekstslide

Resumen del repaso gramatical
Pretérito/presente perfecto: haber + ado/ido
  • Marcadores temporales: Hoy, esta semana, aún no,etc
Pretérito indefinido: é,aste,ó.../í,iste,ió....
  • Marcadores temporales: ayer, en 2007, hace 8 años, etc.
Pretérito imperfecto: aba,abas,aba../ía,ías,ía...
  • Marcadores temporales: cuando, siempre, solía, etc.
Pluscuamperfecto: Haber (imperfecto=había-as-ías) + ado/ado
  •  Marcadores temporales: Ya, todavía no, nunca antes, a los 5 minutos/horas, el día/año anterior




timer
2:00

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video