• Wat is LessonUp
  • Zoeken
  • Kanalen
  • AI-tools

    Beta

‹Terug naar zoeken

week 2.3 writing wordorder

English
week 2.3 year 2
writing wordorder
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2-4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

English
week 2.3 year 2
writing wordorder

Slide 1 - Tekstslide

aims
after today's lesson
- you have made 5 English sentences in the right order

Slide 2 - Tekstslide

programme
1. last week
2. wordorder
3. writing

Slide 3 - Tekstslide

last week
you wrote a story using linking words

name an example of a linking word

Slide 4 - Tekstslide

last week
you studied vocab of page 226

Let's check your knowledge
Fill in the right word on LessonUp

Slide 5 - Tekstslide

Please (steek je hand op) ... if you want help

Slide 6 - Open vraag

All these materials are (gloednieuw) ...

Slide 7 - Open vraag

Many old people (langzamerhand) ... lose their memory.

Slide 8 - Open vraag

Social workers must know how to (omgaan) ... with difficult situations.

Slide 9 - Open vraag

You can (ontdekken) ... many things about your work on YouTube.

Slide 10 - Open vraag

You shouldn't personally (betrokken) ... with your clients.

Slide 11 - Open vraag

One second please, I'll (pakken) ... a pen to take notes.

Slide 12 - Open vraag

I need more (achtergrondinformatie) ... to make a plan

Slide 13 - Open vraag

Our method worked! We were (erg verbaasd) ... by the results.

Slide 14 - Open vraag

programme
1. last week
2. wordorder
3. writing

Slide 15 - Tekstslide

grammar - wordorder
what do you know about wordorder in English?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

wordorder
SVO-language
Subject - Verb - Object
I (S) buy (V) a car (O)
I (S) could have bought (V) a car (O)

Slide 18 - Tekstslide

wordorder
object: meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp
mv: aan of voor wie je iets doet
lv: wat je doet

Slide 19 - Tekstslide

wordorder
object: meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp
mv: aan of voor wie je iets doet
lv: wat je doet
Ik kocht een bos bloemen voor mijn vrouw

Slide 20 - Tekstslide

wordorder
object: meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp
mv: aan of voor wie je iets doet
lv: wat je doet
Ik kocht een bos bloemen voor mijn vrouw
een bos bloemen = lv
voor mijn vrouw = mv

Slide 21 - Tekstslide

wordorder
object: meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp
mv: aan of voor wie je iets doet (indirect object)
lv: wat je doet (direct object)
Ik kocht een bos bloemen voor mijn vrouw
een bos bloemen = lv
voor mijn vrouw = mv
I bought my wife a bunch of flowers

Slide 22 - Tekstslide

wordorder
Subject - Verb - Indirect Object - Direct Object
I (S) bought (V) my wife (IO) a bunch of flowers (DO)
She (S) made (V) me (IO) a cake (DO)
The hospital (S) didn't offer (V) her (IO) the job (DO)
but:
She (S) made (V) a cake (DO) for me (IO)
The hospital (S) didn't offer (V) the job (DO) to her (IO)

Slide 23 - Tekstslide

wordorder
I bought my wife a bunch of flowers
-> how - where - when?

Slide 24 - Tekstslide

wordorder
I bought my wife a bunch of flowers
-> how - where - when?

- how: with great pleasure
- where: at the florist's
- when: yesterday

Slide 25 - Tekstslide

wordorder
I bought my wife a bunch of flowers
-> how - where - when?

at the end of the sentence

Slide 26 - Tekstslide

wordorder
I bought my wife a bunch of flowers
-> how - where - when?

at the end of the sentence:

I bought my wife a bunch of flowers with great pleasure at the florist's yesterday

Slide 27 - Tekstslide

wordorder
subject- verb - object - where - when
or:
wie doet wat waar wanneer

Slide 28 - Tekstslide

questions?

Slide 29 - Tekstslide

practice
on the next slides a couple of mixed up sentences

put the parts in the right order

Slide 30 - Tekstslide

1.
clean the desks - you - really - her - tomorrow - should - help

Slide 31 - Tekstslide

1.
clean the desks - you - really - her - tomorrow - should - help

you should really help her clean the desks tomorrow

Slide 32 - Tekstslide

2.
? - are - on holiday - soon - going - you

Slide 33 - Tekstslide

2.
? - are - on holiday - soon - going - you

Are you going on holiday soon?

Slide 34 - Tekstslide

3.
? - wrote - to me - yesterday - this email - who

Slide 35 - Tekstslide

3.
? - wrote - to me - yesterday - this email - who

Who wrote this email to me yesterday?

Slide 36 - Tekstslide

4.
in room 205 - will - the new plans - I - Friday - explain

Slide 37 - Tekstslide

4.
in room 205 - will - the new plans - I - Friday - explain

I will explain the new plans in room 205 Friday

Slide 38 - Tekstslide

5.
could - win - in Leeds - Amber - the match - last weekend - easily

Slide 39 - Tekstslide

5.
could - win - in Leeds - Amber - the match - last weekend - easily

Amber could easily win the match in Leeds last weekend

Slide 40 - Tekstslide

programme
1. last week
2. wordorder
3. writing

Slide 41 - Tekstslide

practice
'write a message'


Slide 42 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Engels week 2.7 schrijven

December 2020 - Les met 20 slides
EngelsMBOStudiejaar 3

420 week 2.6 Engels schrijven + wordorder

February 2023 - Les met 32 slides
EngelsMBOStudiejaar 2

week 2.3 writing wordorder

November 2022 - Les met 38 slides
EngelsMBOStudiejaar 2-4

PWOA week 2.4 writing wordorder

November 2022 - Les met 38 slides
EngelsMBOStudiejaar 2-4

week 2.6 Engels schrijven + wordorder

December 2020 - Les met 30 slides
EngelsMBOStudiejaar 2

week 2.8 Engels schrijven present en continuous

December 2020 - Les met 22 slides
EngelsMBOStudiejaar 2

419 Engels week 2.7 schrijven

January 2022 - Les met 22 slides
EngelsMBOStudiejaar 3

Samenhang 2 teeth, speaking/conversation drawing

November 2022 - Les met 45 slides
EngelsMBOStudiejaar 3
LessonUp
Algemene voorwaardenPrivacy StatementCookie StatementContact
Nederlands

Onze cookies

Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.

Bewerk instellingen