vwo 4 jeudi 22 avril

vwo 4
UNITÉ 3
GRAMMAIRE III
le pronom interrogatif
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

vwo 4
UNITÉ 3
GRAMMAIRE III
le pronom interrogatif

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wie
Onderwerp:
- Qui


vb: Qui est ton frère?
Lijdend voorwerp:
- Qui -> gevolgd door inversie  - Qui est-ce que         

Vb: Qui as-tu vu? 
        Qui est-ce que tu as vu?

Slide 3 - Tekstslide

Wie = Qui

Slide 4 - Tekstslide

Wat
Onderwerp:
- Qu'est-ce qui


vb: Qu'est-ce qui t'intéresse? 
Lijdend voorwerp:
- Que -> gevolgd door  inversie  - Qu'est-ce que

Vb: Que vas-tu faire demain? 
        Qu'est-ce que tu vas faire            demain?

Slide 5 - Tekstslide

Wat= Qu'est-ce qui of Que
OO



Of Quoi.....

Slide 6 - Tekstslide

Quel, Quelle, Quels, Quelles
Welke vertaal je in het Frans met Quel, Quelle, Quels, Quelles
Vb: In welke klas zit je? => Tu es en  classe?
MAAR
Als wat wordt gevolgd door een vorm van être en een zelfst. naamwoord, gebruik je ook quel/quelle/quels/quelles
Vb. Wat is jouw lievelingsvak? => Quelle est ta matière préférée? 
 
        

Slide 7 - Tekstslide

Wat + is/zijn= Quel

Slide 8 - Tekstslide

BIj de volgende oefeningen moet je telkens kiezen uit het juiste vragend voornaamwoord.


  • Let goed op op je wie of wat nodig hebt.
  • Let goed op de volgorde van de zin.
  • Let goed op of het om een onderwerp of om een lijdend voorwerp gaat. 

Slide 9 - Tekstslide

... as-tu fait?
A
Qui
B
Que
C
Qu'
D
Qu'est-ce que

Slide 10 - Quizvraag

... tu as fait?
A
Qui
B
Qu'est-ce que
C
Qu'est-ce qui
D
Que

Slide 11 - Quizvraag

... a oublié ses livres?
A
Qui
B
Qui est-ce que
C
Qu'est-ce que
D
Qu'

Slide 12 - Quizvraag

... s'est passé?
A
Qui
B
Que
C
Qu'est-ce que
D
Qu'est-ce qui

Slide 13 - Quizvraag

... vas-tu faire dans le weekend?
A
Que
B
Qui
C
Qu'est-ce que
D
Quel

Slide 14 - Quizvraag

... est ta matière préférée?
A
Quelle
B
Qu'
C
Qui
D
Qu'est-ce qui

Slide 15 - Quizvraag

(Wat)... fait-elle pour préparer son exposé?

Slide 16 - Open vraag

(Wat)... est ta meilleure note?

Slide 17 - Open vraag

(Wat)... tu as fait pour avoir une si bonne note?

Slide 18 - Open vraag

(Wie)... tu as vu?

Slide 19 - Open vraag

Je hebt de lesdoelen van vandaag behaald:
- Je weet hoe je 'wie' en 'wat' vertaalt en kan de juiste vorm toepassen in een zin.
Oui
Non

Slide 20 - Poll

Slide 21 - Tekstslide