Quizz bij les 3.2 - zelfstandig nakijken overdoseringen opdracht

Zelfstandig nakijken overdoseringen 
Bij les 3.2 (farmacologie BBL)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig nakijken overdoseringen 
Bij les 3.2 (farmacologie BBL)

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer de bloedspiegel van een (genees)middel in het bloed onder de therapeutische waarde zit, dan noemen we dit?
A
nocebo effect
B
placebo effect
C
intoxicatie
D
subtherapeutische

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer de concentratie van een bepaalde verbinding op receptor- of orgaanniveau hoger is dan therapeutisch is bedoeld.
A
subtherapeutisch
B
nocebo effect
C
placebo effect
D
intoxicatie

Slide 3 - Quizvraag

Hoe kunnen intoxicaties ontstaan?
maak onderscheid tussen acute en chronische intoxicaties.

Slide 4 - Open vraag

Volgende dia: 
Sleep de antwoorden op de juiste plek en beantwoordt daarmee vraag b en c in het werkblad

Slide 5 - Tekstslide

Bijwerking
Intoxicatie
negatief/ongewenst effect op de patient, door stimulatie van receptoren/enzymen/ionkanalen die niet het doelwit waren. 
oorzaak is dat er een te hoge bloedspiegel is dan wenselijk.
Er is niet per se sprake van een te hoge bloedspiegel
negatief/ongewenst effect op de patient, door stimulatie van receptoren/enzymen/ionkanalen die niet het doelwit waren. 

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is een toxidroom?

Slide 7 - Open vraag

Wikipedia
Grappig genoeg:  op Wikipedia, als je zoekt op toxidroom, dan zie je een nette en correcte lijst van meest voorkomende toxidromen. 
Kijk er eens naar, en probeer aan de hand van de tekst daarover, te bepalen wat de goede antwoorden zijn op de volgende 2 meerkeuze vragen. 
Overigens hoef je dit voor de toets niet uit je hoofd te weten. De bedoeling is dat je het principe van een toxidroom snapt. En daarmee de noodzaak om gegevens over de symptomen te verzamelen. 
Wil je iets in de acute geneeskunde gaan doen (SEH, of ambulance), dan is deze kennis wel weer heel erg handig.

Succes. 

Slide 8 - Tekstslide

Patient heeft last van: verminderd bewustzijn, verwardheid, dubbelzien, wazig zien, verminderde ademhaling
Bij welke medicijngroep kan dit passen?
A
opiaten (bijvoorbeeld heroine of oxycodon)
B
sedatieve middelen (bijvoorbeeld benzodiazepine)
C
sympaticomimetisch (bijvoorbeeld cocaine, amfetamine)
D
Hallucinogene middelen (bijvoorbeeld amfetamine, en cocaine)

Slide 9 - Quizvraag

Patient heeft last van: verminderd bewustzijn, extreme bloeddrukdaling, ademhalingsproblemen, hele kleine pupillen, lage temperatuur
Bij welke medicijngroep kan dit passen?
A
opiaten (bijvoorbeeld heroine of oxycodon)
B
sedatieve middelen (bijvoorbeeld benzodiazepine)
C
sympaticomimetisch (bijvoorbeeld cocaine, amfetamine)
D
Hallucinogene middelen (bijvoorbeeld amfetamine, en cocaine)

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kun je een intoxicatie in het algemeen herkennen?
Welke hoort er NIET bij?
A
verandering in ademhaling en circulatie
B
hoge of lage temperatuur
C
neurologische afwijkingen, zoals eenzijdige verlamming
D
onrustig/afwijkend/ agressief gedrag

Slide 11 - Quizvraag

Hoe kun je een intoxicatie in het algemeen herkennen?
welke hoort er NIET bij?
A
neurologische afwijkingen zoals (epileptisch) insult
B
incontinent voor urine/feces
C
verandering in bewustzijn
D
hele verstandige en rustige uitspraken

Slide 12 - Quizvraag

verdenking intoxicatie en dan? 
We hebben nu vast gesteld dat er meest waarschijnlijk een intoxicatie is bij jouw patiënt. Wat ga je dan doen? 

beantwoordt de volgende vragen. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat doe je als eerste, wanneer je denkt dat je zorgvrager een intoxicatie heeft?
A
direct laten uitbraken
B
ABCDE methode starten.
C
zelf niks doen, direct arts bellen
D
patiënt boos toespreken over zijn inname vergissing

Slide 14 - Quizvraag

Hopelijk heb je de vorige vraag juist beantwoordt. Natuurlijk bel je daarna voor hulp, naar de afdelingsarts of ambulance. Terwijl je op hen wacht, Wat kun/moet je nog meer doen?
A
steeds de ABC blijven controleren (elke 5 minuten), kan snel veranderen.
B
speel detective: probeer te achterhalen wat voor middel de patiënt heeft ingenomen.
C
speel detective: probeer te achterhalen hoe laat de patient dit heeft ingenomen en hoeveel
D
heroverwegen of er niet iets anders aan de hand is dan een vergiftiging.

Slide 15 - Quizvraag

Ben je in verwarring? 
Want alle antwoorden waren goed.  

1. Speel detective: Er wordt uitgezocht wat er is ingenomen, Wanneer en hoeveel. Ja het tijdstip is belangrijk, zoals jullie hebben geleerd bij eerdere lessen (denk even terug aan de Tmax en halfwaardetijd). Kun je het nu uitleggen?  Met deze gegevens kan een arts al veel, soms kan een arts dit zelf en soms wordt er hulp ingeschakeld bij de vergiftigingen hulplijn van RIVM 
2. Symptomen kunnen snel ontwikkelen dus elke 5 minuten moet je de patiënt weer herbeoordelen. Als het verslechtert, bel je direct de arts/112 terug om dit te laten weten
En als laatste, 3. : bedenk altijd of deze symptomen echt een vergiftiging betreffen of dat er toch (ook nog) iets anders aan de hand is.

Slide 16 - Tekstslide

En hoe is dan de behandeling van overdoseringen/intoxicaties?
Welke mogelijkheden zijn er?

Slide 17 - Open vraag

behandelopties. 
Kun je elke behandel optie altijd gebruiken?

Hoe zit dat? denk logisch na en beantwoordt hierover nog een aantal vragen.  

Slide 18 - Tekstslide

Patient heeft een vergif ingenomen en wordt 2 uur later gevonden.
Vergif: (Tmax = 30 min, T1/2= 3 uur).
Welk van de volgende behandelopties heeft WEL zin om te doen?
A
braken om het weg te krijgen
B
actieve kool slikken
C
antigif geven
D
hemodialyse

Slide 19 - Quizvraag

begrijp je ook waarom? 
zo niet, overleg met een medestudent 
je moet dit in eigen bewoording kunnen uitleggen

nog steeds niet ?> vraag docent om hulp.

Slide 20 - Tekstslide

Patient heeft een vergif ingenomen en wordt een half uur later gevonden.
Vergif: (Tmax = 60 min, T1/2 = 5 uur).
Welk van de volgende behandelopties heeft WEL zin om te doen?
A
braken om het weg te krijgen
B
actieve kool slikken
C
antigif geven
D
hemodyalyse

Slide 21 - Quizvraag

begrijp je ook waarom? 
zo niet, overleg met een medestudent
je moet dit in eigen bewoording kunnen uitleggen


nog steeds niet > vraag docent om hulp

Slide 22 - Tekstslide

Stel: je hebt een patient die een vergif heeft ingenomen, en hij/zij wordt gevonden voordat de opname in bloed voltooid is. (Tmax niet bereikt nog). De maag leeghalen voordat het wordt opgenomen in het bloed heeft dan dus WEL zin.
Mag je elke patiënt met elk vergif dan laten braken.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

En kun je dit antwoord ook uitleggen?

zo niet, overleg met een medestudent

nog steeds niet > vraag docent om hulp

Slide 24 - Tekstslide

Goed gedaan!.  Dit was de laatste vraag. 
Zorg dat je direct paraat hebt wat je moet doen bij vergiftingen. Als je dit meemaakt met een patient, heb je geen tijd om de eerste stappen op te zoeken.
Snel handelen = van levensbelang.... Letterlijk!  

Slide 25 - Tekstslide