In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Cursus 3 - Fictie
Slide 1 - Tekstslide
In deze les leer je:
de setting van een verhaal te beschrijven
de sfeer van een verhaal te beschrijven
de setting en sfeer te koppelen aan jullie leesboek
Slide 2 - Tekstslide
Het boek "Fake trip" is fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-Fictie
Slide 3 - Quizvraag
Setting en sfeer
plaats/ruimte
tijd
omstandigheden
Slide 4 - Tekstslide
Setting en sfeer
Wat is ruimte?
Ruimte heeft te maken met waar het verhaal zich afspeelt. Niet alleen een bepaalde stad of dorp. Het kan ook een kamer zijn, of een wijk of zelfs een planeet.
Ook weer, geluiden of geuren kunnen een rol spelen.
Slide 5 - Tekstslide
In welke plaats/ruimte speelt het boek "Fake trip" zich af?
Slide 6 - Open vraag
Setting en sfeer
Tijd speelt zich af in het heden, verleden of toekomst.
Op welke manier kan tijd in een verhaal zichtbaar gemaakt worden?
Noemen van jaartal/seizoenen/maanden
Historische gebeurtenissen
Historische figuren
Bepaalde voorwerpen
Slide 7 - Tekstslide
Noem mintens 2 elementen uit het boek "Fake trip" die de TIJD aanduiden
Slide 8 - Open vraag
Setting en sfeer
De omstandigheden in verhalen kunnen bijvoorbeeld zijn: oorlog, sneeuwstorm, vakantie.
Omstandigheden geven iets weer over het gevoel dat je krijgt. Bijvoorbeeld: griezelig, dreigend, kil, geheimzinnig of ontspannen
Slide 9 - Tekstslide
Setting en sfeer
Wat is sfeer?
De manier waarop de ruimte wordt beschreven kan een bepaalde sfeer oproepen. Dat kan negatief of positief zijn.
Kan bijvoorbeeld vrolijk zijn of juist dreigend.
Slide 10 - Tekstslide
Welke aspecten zorgen voor "sfeer" in een verhaal?