Zorgplan

Verpleegkundige diagnose stellen 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verpleegkundige diagnose stellen 

Slide 1 - Tekstslide

Leeruitkomsten
Na deze les:

Weet wat er speelt in de VVT

Je weet hoe je moet afronden.

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan methodisch werken
1. Verzamelen van gegevens
2. Vastellen van de behoefte en het probleem
3. Vaststellen doelen 
4. Vaststellen van en plannen zorgactiviteit
5. Bepalen en plannen van de verpleegkundige interventies
6. Het evalueren van de verpleegkundige zorg

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke problematiek komt het meeste voor in de ouderenzorg?

Slide 5 - Woordweb

Opdracht
Lees de casus door.

Welke verpleegproblemen kun je bedenken?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Hoe maak je een verpleegplan?
Het verpleegprobleem (3 aspecten)

 1.
P = Problem (verpleegkundige diagnose/probleem)
E = Ethiologie (oorzaak van het probleem)
S= Symptoms (Symptomen van het probleem: wat zie je? Wat hoor je?
                        Waaruit blijkt dat het probleem bestaat?



Slide 8 - Tekstslide

Zorgplan vervolg
Leefplan
Ondersteuningsplan
Begeleidingsplan

Slide 9 - Tekstslide

Wat staat er in het zorgplan?
In het zorgplan leg je de voorkeuren, vragen, behoeften of doelen van de cliënt vast. Hierbij heb je als zorgverlener niet alleen aandacht voor de persoonlijke verzorging maar kijk je naar alle aspecten die belangrijk zijn voor kwaliteit van leven van een cliënt. 

Slide 10 - Tekstslide

Zorgplan VVT
Het zorgplan in de VVT bevat de volgende vier domeinen:
Mentaal welbevinden
Lichamelijk welbevinden
Woon- en leefomstandigheden
Daginvulling (Participatie)

Slide 11 - Tekstslide

Tommie eet elke dag witbrood, patat en drinkt drinkt dagelijks cola. Hij heeft één keer in de week ontlasting. Hij heeft een vervelend vervelend gevoel in zijn buik. Hij zou meer vezels, groente en water moeten nemen. Welke zin hoort bij de letter E van de afkorting PES?
A
Hij heeft een vervelend gevoel in zijn buik
B
Hij heeft één keer in de week ontlasting
C
Hij eet dagelijks witbrood, patat en cola
D
Meer groente, vezels en water moeten drinken

Slide 12 - Quizvraag

Welk hulpmiddel gebruik je om een zorgdoel te formuleren
A
RUMBA
B
PES
C
SMART
D
SOAP

Slide 13 - Quizvraag

Het in kaart brengen van wensen, behoeften,mogelijkheden en zorgvraag beschrijven we in het?...
A
zorgplan
B
zorgleefplan
C
ondersteuningsplan
D
A,B,C

Slide 14 - Quizvraag

Wie is verantwoordelijk voor het opstellen van het zorgplan?
A
Patiënt
B
Zorgverantwoordelijke
C
Geneesheer-directeur
D
Onafhankelijk psychiater

Slide 15 - Quizvraag

1

Slide 16 - Video

Welk cijfer geef jij deze les?
010

Slide 17 - Poll

Ik vind deze opleiding nog steeds leuk. En ik wil hem graag afmaken.

Slide 18 - Poll