voorlichting beco (aangepast)

Profielkeuze voorlichting 3V
ECONOMIE & BEDRIJFSECONOMIE
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Profielkeuze voorlichting 3V
ECONOMIE & BEDRIJFSECONOMIE

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Overeenkomsten
  • Economie en bedrijfseconomie zijn algemeen vormende vak, dus iedereen krijgt er later mee te maken wat je ook na de middelbare school gaat doen! 
  • Economie en bedrijfseconomie zijn vrijwel noodzakelijk voor leerlingen die een economische vervolgopleiding in het hoger onderwijs overwegen, zeker op het HBO. 
  • Beide vakken zijn vaak en veel in het nieuws. Iedere krant / nieuwswebsite heeft een apart katern ‘economie’. De vakken ”leven” in de maatschappij. 

Slide 6 - Tekstslide

ECONOMIE:
kijkt naar de samenhang tussen groepen, zoals consumenten, bedrijfsleven, banken, overheid en buitenland.
BEDRIJFSECONOMIE:
bekijkt het individu in relatie tot de genoemde groepen.

Slide 7 - Tekstslide

ECONOMIE
  • De economie van het hele land (macro)
  • Inkomsten en uitgaven van de overheid
  • De oorzaken van werkloosheid
  • Het voorkomen van inflatie
  • Gedrag van consumenten (micro)
 BEDRIJFSECONOMIE
  • Wat er binnen een organisatie gebeurt
  • Financiering
  • Financiële verslaggeving
  • Marketing
  • Financiële zelfredzaamheid; hypotheken lenen, scheiden, erven

Slide 8 - Tekstslide

Waarom economie?
•  Je bent nieuwsgierig naar algemeen economische vraagstukken, zoals consumentengedrag, wereldhandel, wisselkoersen;
• Je wilt graag weten hoe de wereldeconomie werkt;
• Je bent geïnteresseerd in hoe jouw dagelijks leven wordt beïnvloed door economisch beleid van de overheid;
• Je bent benieuwd naar de gevolgen van het nemen van risico’s en hoe je je daartegen kunt verzekeren;
• Je hebt belangstelling in strategieën om samen te werken met anderen en hoe je je middelen zo efficiënt mogelijk kunt inzetten;
• Je bent in staat om verbanden te leggen;
• Je kunt conclusies trekken op basis van teksten, cijfers en tabellen. 

Slide 9 - Tekstslide

Waarom bedrijfseconomie?
• Je bent nieuwsgierig naar de financiële gevolgen van persoonlijke beslissingen;
• Je wilt graag weten hoe organisaties werken;
• Je bent geïnteresseerd in hoe jouw persoonlijke ervaring je binnen organisaties van dienst kan zijn;
• Je bent benieuwd naar de financiële aspecten van organisaties;
• Je hebt belangstelling voor oorzaak en gevolg van (niet-)financiële beslissingen binnen organisaties;
• Je bent in staat om verbanden te leggen;
• Je kunt conclusies trekken op basis van teksten, cijfers en tabellen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vervolgopleidingen VWO

Bijvoorbeeld:
- Economie                                             - Hotelmanagement
- Bedrijfseconomie                            - Logistiek management
- International Business                  - Personeelsopleidingen
- Business Analytics                          - Marketingopleidingen
- Fiscaal recht                                       - Makelaardij
- Accountancy                                      - Toerisme

Slide 19 - Tekstslide

Succes met kiezen!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht uit VWO 4
Bedrijfseconomie

Slide 22 - Tekstslide

Casus in groepjes van 2 of 3 leerlingen

Slide 23 - Tekstslide

Wat was nou het verschil tussen economie en bedrijfseconomie?
A
economie en bedrijfseconomie zijn eigenlijk hetzelfde.
B
bedrijfseconomie gaat dieper in op 1 bedrijf en het bedrijfsleven en economie gaat over alle bedrijven/geld/werkeloosheid bij elkaar.
C
bedrijfseconomie heb je alleen nodig als je een bedrijf wilt starten. Economie heb je over het algemeen altijd wel nodig.
D
economie gaat over alles en bedrijfseconomie gaat alleen over hoe je bedrijven opricht.

Slide 25 - Quizvraag

Heb je interesse om Economie of Bedrijfseconomie te kiezen?
A
Ja, Economie
B
Ja, Bedrijfseconomie
C
Ja, Beiden

Slide 26 - Quizvraag

Van Bedrijfseconomie verwacht ik
A
veel slaaptijd
B
ik ben al een ondernemer dus tja.. niet veel dus
C
basis leggen van kennis hoe bedrijven werken
D
veel: ik wil ondernemer worden

Slide 27 - Quizvraag

Bij bedrijfseconomie gaat het om de volgende onderwerpen:
A
vraag en aanbodlijnen, werkloosheid, hypotheken
B
boekhouden, hypotheken, marketing
C
gevangenenprobleem, marketing, hypotheken

Slide 28 - Quizvraag

Welk onderdeel van Bedrijfseconomie spreekt jou het meeste aan?
A
Persoon (Rechten en plichten)
B
Ondernemer
C
Rechtspersoon (Werknemer)

Slide 29 - Quizvraag

Het vak bedrijfseconomie heet eigenlijk:
A
Bedrijfseconomie, management en organisatie
B
Bedrijfseconomie, ondernemerschap & financiële zelfredzaamheid
C
Bedrijfseconomie, organisatie en management
D
Bedrijfseconomie, organisatie en financiën

Slide 30 - Quizvraag

Welke leerlingen hebben iets aan het vak Bedrijfseconomie, volgens haar sectie?
A
Alleen leerlingen met een technische studie.
B
Alleen leerlingen met een bestuurlijke studie.
C
Alleen leerlingen die ondernemend willen worden.
D
Alle leerlingen die een rol spelen in de maatschappij.

Slide 31 - Quizvraag

Bedrijfseconomie is een belangrijk vak, omdat
A
je vooral leert hoe je een eigen bedrijf moet oprichten
B
je leert handelen met aandelen en dus rijk kunt worden
C
we steeds meer financiële beslissingen moeten nemen
D
je leert hoe je je spaargeld het beste kunt beleggen

Slide 32 - Quizvraag

Bedrijfseconomie houdt zich bezig met vraagstukken op het gebied van:
A
de hoogte van de nationale besparingen
B
de werkgelegenheid
C
de kosten van het voorbrengen van een product of dienst
D
de groei van het nationaal inkomen

Slide 33 - Quizvraag

Wat betekent economie?
A
Geldkunde
B
Bezunigingskunde
C
Huishoudkunde
D
Begrotingskunde

Slide 34 - Quizvraag

Waar gaat het vak economie over? Economie bestudeert:
A
De keuzes die worden gemaakt bij het inzetten van schaarse middelen
B
het verschil tussen welvaart en welzijn
C
Hoe het welzijn van de mensen in een land is
D
het bevredigen van dagelijkse behoeften

Slide 35 - Quizvraag

Economie is een
A
exact vak
B
maatschappij vak
C
een taal
D
een kunstvak

Slide 36 - Quizvraag

Economie ...
A
... gaat alleen maar over geld
B
... gaat over keuzes maken
C
... gaat over mensen

Slide 37 - Quizvraag

Wat is economie?
A
Vrede en stabiliteit
B
Vrij verkeer van personen
C
Handelen en geld verdienen
D
Grenzen weg

Slide 38 - Quizvraag

Ik ga het vak Bedrijfseconomie (hoogstwaarschijnlijk) kiezen.
JA
NEE
Weet ik nog niet

Slide 39 - Poll