Hoofdstuk 7. Werkloosheid

Hoofdstuk 7. Werkloosheid
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7. Werkloosheid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Kring van verzekerden
  • Werknemers
  • Ambtenaren, dus werknemers in overheidsdienst
  • Arbeidsongeschikte en werkzoekende werknemers
  • Flexwerkers
  • Uitzendkrachten

Dus geen: AOW-gerechtigden, mensen die minder dan 4 dagen bij dezelfde particulier werken, leerlingen en stagiairs.


Slide 4 - Tekstslide

Voorwaarden voor een WW-uitkering
  1. Werkloos zijn
  2. Referte-eis
  

Slide 5 - Tekstslide

Werkloos
  1. Per week minimaal 5 uur werk en inkomen in loondienst verliezen 
  2. Loonverlies hebben
  3. Beschikbaar zijn voor werk



Slide 6 - Tekstslide

Referte-eis
  • Wekeneis
In minstens 26 van de 36 weken onmiddellijk vóór werkloosheid (de referteperiode) als  werknemer in loondienst gewerkt
Uitzondering. Weken waarin iemand ziek is tellen niet mee in de wekeneis. 

  • Vier-uit-vijf-eis 
Uit 4 van de laatste 5 kalenderjaren voor werkloosheid loon ontvangen
Uitzondering. Jaar dat iemand mantelzorger is geweest

Slide 7 - Tekstslide

Uitsluitingsgronden
  • De werknemer wordt ziek en heeft recht op een uitkering van de ZW of van de WIA.
  • De werknemer gaat zonder overleg met het UWV op vakantie.
  • De werknemer vertrekt naar het buitenland.
  • De werknemer zit in de gevangenis.
  • De werknemer bereikt de AOW-leeftijd.
  • De werknemer heeft geen geldige verblijfspapieren meer.

Slide 8 - Tekstslide

Beëindigingsgronden 
De WW uitkering eindigt als : 

  • de werknemer niet langer werkloos is
  • de maximale duur van de uitkering is verstreken
  • de werknemer zijn positie als ‘werknemer’ verliest, bijvoorbeeld omdat hij als ondernemer verder gaat.

Slide 9 - Tekstslide

Voorschriften uitkeringsgerechtigde
WW-verplichtingen voor een werkzoekende:
  • Actief werk zoeken, passend werk aanvaarden en houden
  • Het UWV actief informeren over wat van belang is voor uitkering
  • Inschrijven bij het UWV
  • Meewerken aan opleiding en scholing
  • Vakantievoorschriften naleven.

Slide 10 - Tekstslide

Eigen bedrijf vanuit de WW

Een werkloze werknemer kan met een startersregeling een eigen bedrijf beginnen.
Een startersregeling is voor maximaal een halfjaar. In die startersperiode kort het UWV de uitkering met 29%, ongeacht hoeveel inkomen de werkloze met zijn onderneming verdient.


Werken in de WW

Als een werknemer die in de WW zit een aantal uren gaat werken, gaat het loon dat hij verdient in principe van de uitkering af. Om werken in de WW te stimuleren zijn er regelingen. Van elke verdiende bruto euro mag hij 30% zelf houden.
 

Slide 11 - Tekstslide

Stellingen 

  1. Werk is belangrijk voor mij, omdat ik dan geld verdien.
  2. Als ik werkloos zou zijn, zou ik vrijwilligerswerk gaan doen.
  3. Later wil ik een beroep uitoefenen dat ik graag doe, ook al verdien ik minder.
  4. Als iemand werkloos is, is dat zijn eigen schuld.
  5. Werken met je hoofd is belangrijker dan werken met je handen.
  6. Het is op het moment moeilijk voor jongeren om een baan te krijgen.

Slide 12 - Tekstslide

Soorten uitkering
De WW kent twee uitkeringen: 
  1. Een basisuitkering van maximaal drie maanden 
  2. Een verlengde uitkering, waardoor de WW-uitkering maximaal 24 maanden kan duren.

Slide 13 - Tekstslide

Verlengde uitkering
  • Voor mensen die naast wekeneis ook aan vier-uit-vijf-eis voldoen. (In vier van de vijf jaar voorafgaand aan de werkloosheid over minstens 52 dagen (tot 2013) en minstens 208 uur (vanaf 2013) loon ontvangen) Zorgtaken en uitkering uit WIA/WAO kunnen uitzondering geven.
  • 70% laatstverdiende loon
  • Duur op basis van arbeidsverleden

Slide 14 - Tekstslide

Basisuitkering
  • Alleen voldaan aan wekeneis: basisuitkering van max. 3 maanden
  • Eerste twee maand 75% en derde maand 70% van laatstverdiende loon
  • Laatstverdiende loon: het dagloon dat de werknemer de laatste twaalf maanden vóór de werkloosheid gemiddeld heeft verdiend.
  • Dagloon kan nooit meer zijn dan maximumdagloon (jaarlijks vastgesteld)
  • Geen vermogenstoets of partnertoets 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Arbeidsverleden
Het arbeidsverleden bestaat uit 2 delen: 

Feitelijke arbeidsverleden
: is het aantal kalenderjaren waarin een werknemer sinds 1998 in loondienst heeft gewerkt (2013)
Fictief arbeidsverleden : het aantal kalenderjaren vanaf het jaar waarin de werknemer 18 jaar is geworden t/m 1997.






Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Duur uitkering 
Werkloos vanaf 2016:
  1. De eerste tien jaar verdient de werknemer per werkjaar een maand extra WW.
  2. Na dat tiende jaar verdient de werknemer per werkjaar een halve maand extra WW.

Rechten van voor 2016 blijven echter wel overeind en dat betekend per jaar werkloosheid 1 maand WW.


Slide 19 - Tekstslide

IOAW en IOW

Speciale ouderenregelingen na WW
IOAW : Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (voor 50plussers die werkloos zijn geworden en meer dan drie maanden WW hebben gehad)
IOW : Wet inkomensvoorziening oudere werknemers (60plussers die werkloos zijn geworden en ook meer dan drie maanden WW hebben gehad)
Bij IOAW en IOW is er wel een partnertoets maar geen vermogenstoets.
Beide uitkeringen zijn een vast bedrag.
IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (oudere zelfstandigen die noodgedwongen na hun 55e hun bedrijf of beroep moesten beëindigen vanwege onvoldoende inkomsten)




Slide 20 - Tekstslide