Spelling pv samengestelde zinnen.

 Spelling pv in samengestelde zinnen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Spelling pv in samengestelde zinnen.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Lees onderstaande zin. Wat gebeurt er met de persoonsvorm als je de zin vragend maakt?
Op het schoolplein dansten de leerlingen tot laat in de avond.
A
de pv komt achteraan te staan
B
de pv komt vooraan te staan

Slide 3 - Quizvraag

Lees onderstaande zin. Wat gebeurt er met de persoonsvormen als je de zin vragend maakt?
De scooter van Isam werd gestolen, toen hij een broodje kocht.
A
de ene pv vooraan te staan, maar de andere pv blijft achter in de zin staan
B
beide pv's komen vooraan in de zin te staan
C
niets

Slide 4 - Quizvraag

Uitleg
 
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm
Voorbeeld: Op het schoolplein dansten (pv) de leerlingen tot laat in de avond.

Een samengestelde zin is een zin met meer persoonsvormen.
Voorbeeld: De scooter van Isam werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

Slide 5 - Tekstslide

Zo vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
Probeer alle werkwoorden van tijd te veranderen. De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen, de andere werkwoorden zijn infinitief (hele werkwoord), voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.

Dus de zin vragend maken is geen goed idee! Je vindt dan maar één persoonsvorm.

Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeld
– In het verleden hebben robots vooral klusjes uitgevoerd in en om ons huis, maar het lijkt erop dat op den duur zelfs onze auto’s robots zullen zijn.

– In het verleden hadden (pv) robots vooral klusjes *uitgevoerde (vd) in en om ons huis, maar het leek (pv) erop dat op den duur zelfs onze auto’s robots zouden (pv) *waren (inf). Het sterretje (*) betekent ‘kan niet’. 

De werkwoorden hebben, lijkt en zullen kun je van tijd veranderen. Het zijn dus persoonsvormen; uitgevoerd en zijn kun je niet van tijd veranderen en dat zijn dus geen persoonsvormen: uitgevoerd is een voltooid deelwoord en zijn is een infinitief. 

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
Even een paar quizvragen om te oefenen met het vinden van het aantal persoonsvormen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Heb je het appje dat Floris gestuurd heeft, wel gelezen?
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Max' boodschap kun je niet verkeerd hebben begrepen, want die was erg duidelijk!
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Als je hard leert, ga je over naar de derde en dan krijg je een nieuwe spelcomputer.
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht 
maken: bladzijde 60
opdracht 1, 2 en 4

Slide 15 - Tekstslide