nieuwsbegrip actie voeren

Hallo meneer.
Hallo meneer.
Dag mevrouw. 
Dag mevrouw.
Mag ik wat vragen? 
Mag ik wat vragen?
Ja, natuurlijk.
Ja, natuurlijk.
Waar staat de koffie? 
Waar staat de koffie?
Die staat daar! 
Die staat daar!

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hallo meneer.
Hallo meneer.
Dag mevrouw. 
Dag mevrouw.
Mag ik wat vragen? 
Mag ik wat vragen?
Ja, natuurlijk.
Ja, natuurlijk.
Waar staat de koffie? 
Waar staat de koffie?
Die staat daar! 
Die staat daar!

Slide 1 - Tekstslide

vraagwoorden
Wie is dat? 
Dat is Jan.
Wat is dat?
Dat is een stoel
Waar is dat? 
In Hoogeveen


Hoe ga je naar school
Hoelang woon je in Nederland?
Wanneer is dat?
Dat is morgen.
Waarom doe je dat?
Ik ben boos 
Welke kleur is dat?
Rood
Hoe ga je naar school?
op de fiets.
Hoelang woon je in Nederland?
twee maanden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is zijn naam?
Wat is zijn naam?
Dat weet ik niet meer!
Dat weet ik niet meer!
Waar woont hij?
Waar woont hij?
Dat weet ik niet meer!
Dat weet ik niet meer!


 
Uit welk land komt hij?
Uit welk land komt hij?
Ik ben het vergeten!
Ik ben het vergeten!
Waar werkt hij?
Waar werkt hij?
Ik ben het vergeten!
Ik ben het vergeten!

Slide 3 - Tekstslide

Dag, hoe gaat het?

Dag, hoe is het?

Alles goed met jou?

Alles goed met jullie?

Goed hoor, en met jou?

Prima, en met jou?

Ja prima, en met jou?

Ja hoor, helemaal goed.

Slide 4 - Tekstslide

actie voeren
vastplakken

Slide 5 - Tekstslide

het schilderij
het kunstwerk
het museum

Slide 6 - Tekstslide

gooien
de aardappelpuree

Slide 7 - Tekstslide

aandacht vragen
de spullen

Slide 8 - Tekstslide

last hebben van
het verkeer

Slide 9 - Tekstslide

de regels
allerlei = verschillende soorten

Slide 10 - Tekstslide

beschadigen =
kapot maken
zorgen voor

Slide 11 - Tekstslide


A
beschadigen
B
vastplakken
C
actie voeren
D
beroemd

Slide 12 - Quizvraag


A
last hebben van
B
aandacht vragen
C
zorgen voor
D
actie voeren

Slide 13 - Quizvraag


A
vastplakken
B
de regels
C
beschadigen
D
actie voeren

Slide 14 - Quizvraag


A
het museum
B
de spullen
C
het schilderij
D
de regels

Slide 15 - Quizvraag


Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag


Slide 18 - Open vraag


Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

De rozen zijn mooi

Het meisje is lief                

De man is dik         

Het raam is vies         



De mooie rozen           

Het lieve meisje      

De dikke man        

Het vieze raam           

Slide 21 - Tekstslide

bijvoeglijke naamwoorden
het is warm               de warme dag
het is koud               de koude dag
de jas  is goedkoop    de goedkope jas
de jas is duur     de dure jas
de trui is kort        de korte trui
de broek is lang        de lange broek
het huis is hoog         het hoge huis  

Slide 22 - Tekstslide

rood             ro-de
ee - e                  geel                 ge-le
     aa -  a                 traag             tra- ge 
  uu -u                   duur               du-re 
dik       di-kke  
vlug    vlu-gge

Slide 23 - Tekstslide

Het boek is groot
Het ...... boek
A
groot
B
groote
C
grote
D
grotte

Slide 24 - Quizvraag

De vrouw is doof
De ...... vrouw
A
doofe
B
dove
C
doove
D
doffe

Slide 25 - Quizvraag

De jas is rood
de ..... jas
A
roode
B
rodde
C
rode
D
roote

Slide 26 - Quizvraag

De man is boos
de .... man
A
bose
B
booze
C
bozze
D
boze

Slide 27 - Quizvraag

De flat is hoog
de .... flat
A
hoge
B
hooge
C
hogge
D
hoog

Slide 28 - Quizvraag

De kast is wit
de .... kast
A
wit
B
wite
C
witte
D
wiete

Slide 29 - Quizvraag

De jurk is lang
de .... jurk
A
lang
B
lange
C
laange
D
langge

Slide 30 - Quizvraag

De fles is vol
de ...... fles
A
vol
B
vool
C
voole
D
volle

Slide 31 - Quizvraag

De man is groot
de .... man
A
grote
B
groote
C
grotte
D
grootte

Slide 32 - Quizvraag

De leeuw is sterk
de ..... leeuw
A
sterk
B
sterke
C
sterkke
D
strekke

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video