In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Suus heeft € 3.000 tegoed van een vriend. Ze vraagt zich af naar welk type gerecht ze moet. Deze vraag gaat over:
A
absolute competentie
B
relatieve competentie
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welke rechter is volgens de regels van absolute competentie bevoegd om de vordering van groothandel Vermeer, uit de casus waarmee hoofdstuk 1 begint, te behandelen in eerste aanleg?
A
rechtbank, sector kanton/kantonrechter
B
civiele kamer van rechtbank
C
gerechtshof
D
Hoge Raad
Slide 6 - Quizvraag
Welke rechter behandelt in eerste aanleg het conflict tussen twee burgers over een vordering voortvloeiende uit een aansprakelijkheidsstelling van € 30.000?
A
kantonrechter
B
civiele kamer rechtbank
C
gerechtshof
D
Hoge Raad
Slide 7 - Quizvraag
Welke rechter behandelt het hoger beroep betreffende een conflict met betrekking tot niet betaald loon van € 26.000?
A
kantonrechter
B
civiele kamer rechtbank
C
gerechtshof
D
Hoge Raad
Slide 8 - Quizvraag
Een werknemer daagt zijn werkgever voor de kantonrechter in verband met een loonvordering van € 37.500. Welke rechter is bevoegd?
A
kantonrechter
B
civiele kamer rechtbank
C
gerechtshof
D
Hoge Raad
Slide 9 - Quizvraag
De gedaagde uit de vorige opdracht voert aan dat er helemaal geen arbeidsovereenkomst is gesloten maar een overeenkomst tot het aannemen van werk. De kantonrechter stelt de gedaagde op dit punt in het gelijk. Wat heeft dit voor gevolgen voor de behandeling van de vordering van € 37.500?