PV P2 W6

1
hoofdstuk 5
mobiliteit
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Persoonlijke VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

1
hoofdstuk 5
mobiliteit

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij mobiliteit?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

5.1
haptonomisch werken
Hapsis staat voor tastzin, het gevoel. Nomos is de regel, de wet of wel de leer. Haptonomie is de leer van de tastzin of wel de leer van het voelen.

Dit betekent dat je tijdens je werk rekening houdt met elkaars nabijheid en gevoelsleven.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

5.1
haptonomisch werken
Lees 5.1 haptonomisch werken 
geef antwoord op:
1. Wat is het effect van haptonomisch werken?
2. Welke vier belangrijke factoren spelen een rol bij haptonomisch werken?
3. Welke vier ruimtes tussen de cliënt en jou zijn er? 

Slide 6 - Tekstslide

5.1
haptonomisch werken
Vier factoren spelen een rol bij haptonomisch werken...

Slide 7 - Tekstslide

5.1
haptonomisch werken
1 Ruimte
  • nabije ruimte binnen een armlengte
  • om dit te betreden is veiligheid en vertrouwen nodig
  • lichamelijk contact is mogelijk

Slide 8 - Tekstslide

5.1
haptonomisch werken
1 Ruimte
  • individuele ruimte van twee armlengtes rondom de cliënt
  • bekenden van elkaar kunnen deze ruimte ingaan
  • lichamelijk contact is niet zomaar mogelijk, behalve hand geven of arm op schouder

Slide 9 - Tekstslide

5.1
haptonomisch werken
1 Ruimte
  • in de ontmoetingsruimte van ongeveer 3 meter rondom de cliënt vinden sociale contacten plaats
  • het is moeilijk de ander te negeren

Slide 10 - Tekstslide

5.1
haptonomisch werken
1 Ruimte
  • de maatschappelijke ruimte is vanaf 3 meter rondom de cliënt
  • je hoeft niet direct contact te leggen

Slide 11 - Tekstslide

Ruimte innemen en grenzen aangeven

Slide 12 - Tekstslide

5.1
haptonomisch werken
2 Naderen
  • de manier van naderen heeft gevolg voor de reactie van een ander...
  • presentatie (uitstraling)
  • respectvol
  • transparantie (echtheid, vraag om toestemming)

Slide 13 - Tekstslide

5.1
haptonomisch werken
3 Uitnodigen
  • de ander om medewerking vragen...

Slide 14 - Tekstslide

Ga niet aan iemand sjorren
Hoe dan wel?

Slide 15 - Tekstslide

5.1
haptonomisch werken
4 Doorvoelen
  • afstemmen van hoeveel hulp je moet geven aan de cliënt
  • meeleven (empathie) is belangrijk

Slide 16 - Tekstslide

5.2
verplaatsen in bed
Verplaatsingen die mensen maken om...
  • zich voort te bewegen
  • van houding te veranderen
worden transfers genoemd.

Transfers zorgen voor een fysieke belasting bij de verzorgende.

Slide 17 - Tekstslide

5.2
verplaatsen in bed
Om de transfer goed uit te voeren zijn er hulpmiddelen om...
  • de zelfredzaamheid te vergroten
  • de fysieke belasting te verlagen

Slide 18 - Tekstslide

5.2.1 hulpmiddelen - glijzeil
Een glijzeil is een rollaken van gladde stof.
  • hierdoor glijden de vlakken makkelijk over elkaar heen
  • door deze (met de opening naar jezelf) aan te trekken, verplaats je de cliënt in de lengterichting

Slide 19 - Tekstslide

5.2.1 hulpmiddelen - glijzeil
Een glijzeil is een rollaken van gladde stof.
  • zo kan je een cliënt hoger in bed leggen

Slide 20 - Tekstslide

5.2.1 hulpmiddelen - glijzeil
Een glijzeil is een rollaken van gladde stof.
  • door deze (met de opening naar de cliënt) aan te trekken, verplaats je de cliënt in de breedterichting (draaien in bed)

Slide 21 - Tekstslide

5.2.1 hulpmiddelen - papegaai
Een (bed)papegaai is een hulpmiddel wat de cliënt kan gebruiken om zichzelf mee op te trekken.
  • hij moet wel voldoende kracht hebben in (een van) de armen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

5.3
in en uit bed gaan
Algemene aandachtspunten bij het in en uit bed gaan...
  • maak gebruik van de zelfredzaamheid van de cliënt
  • let op voor duizeligheid door verandering van houding
  • er zijn de volgende hulpmiddelen...

Slide 24 - Tekstslide

5.3.1 hulpmiddelen - draaischijf
Met een draaischijf kan de cliënt een draai maken van bed naar stoel...
  • de cliënt houdt zich aan de beugel vast en staat op de schijf
  • let op de positie van de schijf voor de stoel (dichtbij houden)

Slide 25 - Tekstslide

5.3.1 hulpmiddelen - transferplank
Met een transferplank kan de cliënt zijwaartse bewegingen maken, bijvoorbeeld van bed naar stoel.

Slide 26 - Tekstslide

5.4
in en uit de stoel gaan
Algemene aandachtspunten bij het in en uit bed gaan...
  • maak gebruik van de zelfredzaamheid van de cliënt
  • let op je eigen ergonomische houding en fysieke belasting
  • er zijn de volgende hulpmiddelen...

Slide 27 - Tekstslide

5.4.1 hulpmiddelen - 
stoelen
Veel stoelen in de zorg zijn gemaakt voor...
  • een optimale houding
  • een zo laag mogelijke druk op het zitvlak van de cliënt

Slide 28 - Tekstslide

5.4.2 hulpmiddelen - 
sta-op stoel
Met een sta-op stoel kan de cliënt zelf uit de stoel, maar ook makkelijker in de stoel.
  • er zijn veel variaties (ook elektrische varianten)

Slide 29 - Tekstslide

5.4.2 hulpmiddelen - 
overig
Overige hulpmiddelen zijn...
  • handgreep of pakpaal
  • een veerzitting
  • sta-op looprek

Lees 5.4.2 en bekijk de afbeeldingen op blz. 179
Maak een samenvatting van de hulpmiddelen

Slide 30 - Tekstslide

opdrachten 1 t/m 12 maken en zelf nakijken

Slide 31 - Tekstslide