AK groep 7: globaliseren en handel

Welkom bij de les!
- Wie ben ik?
- Afspraken Chromebook.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij de les!
- Wie ben ik?
- Afspraken Chromebook.

Slide 1 - Tekstslide

Vooropdrachten:
  • Raadsel meegeven:
Rara wat ben ik?
Je kleding uit Bangladesh of Turkije.
Je make-up uit Frankrijk.
Je auto's uit Duitsland.
Maar China dat hoor je tegenwoordig het meest. Je schoenen, je speelgoed, je prullaria en je elektronica.
Ik ben .......

tip: ik ben niet tastbaars, ik ben een zinnetje. 

antwoord: made in (China), gemaakt in (China)

  • huiswerk 
Neem iets mee wat gemaakt is in een ander land. 
Rara wat ben ik?

Je kleding uit Bangladesh of Turkije.
Je make-up uit Frankrijk.
Je auto's uit Duitsland.
Maar China dat hoor je tegenwoordig het meest. Je schoenen, je speelgoed, je prullaria en je elektronica.
Ik ben .......

Slide 2 - Tekstslide

motiverende start 
Als inspiratie grej of the day gebruikt.

Laat nog een keer lezen en de antwoorden invullen op de volgende pagina.
Wat had jij bedacht?

Slide 3 - Open vraag

Bespreek de antwoorden, vraag eventueel om uitleg en kijk of een ander antwoord wellicht ook kan kloppen.
Ik ben....

Made in ...........
(China)

Slide 4 - Tekstslide

Toelichting:
Made in..... is een zinnetje die verplicht op producten moet staan om aan te geven waar het gemaakt is. In sommige gevallen staat het er net op. Dat kan bijvoorbeeld komen, omdat er veel verschillende landen een deel hebben geleverd, zoals bij een auto. De motor kan Duits zijn en de rest Japans. Zo ook bij een Pak Unox soep. Een gemiddeld pak bevat ingrediënten uit wel 15 landen.

We gaan het in deze les hebben over handel.
Doel
Weten:
  • Ik weet wat handel is.
  • Ik weet waarom we handel drijven.

Kunnen:
  • Ik kan voor en nadelen bedenken over een stelling.
  • Ik kan mijn standpunt duidelijk en met respect overbrengen.

Slide 5 - Tekstslide

Doel van de les bespreken
Wat?

Slide 6 - Tekstslide

  • Handel: Kopen en verkopen van diensten en producten.
  • produceren: het maken van producten.
  • Import:  ook wel invoer. Producten kopen vanuit het buitenland en laten invoeren naar je eigen land. Voorbeeld: Wij importeren veel kleren uit China, omdat dat goedkoper is. 
  • Export: producten aan het buitenland verkopen en daarnaartoe vervoeren. Voorbeeld: De Nederlandse zuivelboeren verkopen veel van hun producten aan het buitenland. 70% van alle zuivelproducten wordt voor de export gemaakt.

Wanneer?

Slide 7 - Tekstslide

hoe verandert dat?
  1. Jagers en verzamelaars- zelf dingen maken van bot en klei. Boeren- Mensen kwamen erachter dat ze zelf voedsel kunnen verbouwen en dieren konden houden. Ze stopten met rondtrekken.
  2.  Boeren en ambachtslieden gingen meer produceren om te handelen. De eerste vormen van geld werden bedacht. 
  3. Val van Romeinse rijk liet handel deels stilvallen. Binnen het hof zelfvoorzienend. Alleen handel op lokale markten. 
  4. Steden werden groter en gingen meer handelen. Gilden werden opgericht. Een soort vakbonden die de productie regelden van een bepaald product regelden. 
  5. Ontdekkingstochten, voor het eerst internationale handel. Vooral specerijen, zijde, suiker, cacao en koffie.
  6.  De gouden eeuw. Nederland was een wereldhandelsmacht. VOC en WIC voeren handel en verdiende bakken met geld, maar dit was niet altijd goed. Uitbuiting, slaven, volksmoorden. 
  7. Eerste fabrieken. Meer geld en meer tijd zorgde voor eerste luxe producten.
  8. Industriële revolutie: massaproductie van goederen, veel fabrieken. Spoorwegen en stoomschepen.
  9. Weinig voedsel, handel valt stil. 
  10. Met een razend tempo wordt handel steeds normaler en de wereld steeds kleiner. 1 druk op de knop en je pakketje is er de volgende dag. Grote distributiecentrums, containerschepen, vrachtwagens, treinen en vliegtuigen vol spullen en voedsel vanuit de hele wereld. (Tijdvakken, z.d.)
Waar?

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk verwerken:
  • Laat de leerlingen zoeken naar de made in.... op de producten die ze hebben meegenomen. 

Slide 9 - Link

waar is dat en waarom daar?
Laat ze het land en product vastpinnen op de kaart. 

Bespreek:
  • Wat valt op?
  • Wat had je wel/niet verwacht?
  • Welk land komen de meeste producten vandaan?
  • Waarom denken jullie dat het daar gemaakt wordt?
  • Wat komt uit Nederland?
waarom? 

Slide 10 - Tekstslide

Uitzoomen, wat zijn de voor- en nadelen of de gevolgen daarvan?
  • China is veruit de grootste exporteur van de wereld. (Bilal, 2023) (Wellicht ook te constateren vanuit de kaart) 
  • Vaak worden producten die uit Europa komen gezien als kwalitatief goed. (Zwitsers horloge, Belgische chocola, Franse make-up, Duitse auto's) (SWOCC, 2020)
  • Waardoor dit soort Europese producten erg gewild zijn. 
  • Maar toch staat China op 1, hoe kan dit?
  • Producten uit China zijn vaak veel goedkoper. China heeft andere wetgeving en een andere werkersmentaliteit. Massaproductie, Lange werkdagen en minder belasting hoeven te betalen, zorgen voor goedkope producten.
  • Veel bedrijven vanuit andere landen gaan zich om deze redenen ook in China vestigen. IPhone is een Amerikaans bedrijf, daar worden de nieuwe telefoons ook bedacht, maar vervolgens gemaakt in China.
  • Je zou denken dat goedkope producten alleen maar een voordeel zou zijn, maar er zitten ook nadelen aan. In Europa hebben we strenge regels die gaan over werkomstandigheden, lonen, het milieu, kinderarbeid en het gebruik van giftige of schadelijke stoffen. Deze omstandigheden zijn moeilijk te controleren als de producten ergens anders vandaan komen.
  • Je hoort het niet zo vaak , maar Nederland doet het ook niet slecht.
  • We stonden in 2017 op plek 5 van grootste exporteurs (Bilal, 2023). Ruim 63% van wat we hier maken en verbouwen wordt geëxporteerd (CBS, 2024a).
  • bekijk het plaatje van wat we allemaal exporteren (CBS, 2024b).
  • Waarom houden we deze spullen niet allemaal zelf? In onze samenleving willen we graag zo veel mogelijk goedkope producten. Vooral huishoudens die minder geld hebben. Waardoor producten uit bijvoorbeeld China aantrekkelijker zijn voor ons. De grote bedrijven in Nederland kunnen meer geld voor hun producten krijgen als ze die verkopen in het buitenland. Door belasting die de Nederlandse bedrijven betalen is de export een belangrijke inkomstenbron voor ons land. 


Quiz: is dit bedrijf Nederlands?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Albert Heijn

Nederlands?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

In Nederland opgericht & nog steeds in Nederlandse handen.
Holland & Barrett

Nederlands?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Naam suggereert van wel, maar is een Brits bedrijf.

Meer lessen zoals deze