De kracht van verhalen en sprookjes - Deel 1 voor de meivakantie

1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
LezenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1. Grammatica: lidwoord + zelfstandig naamwoord

2. Wat is een sprookje? 

3. (Voor)lezen Roodkapje

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les
Weet je wat een lidwoord en een zelfstandig naamwoord is.

Heb je geleerd wat sprookjes kenmerkt, waar ze vandaan komen en heb je de klassieke versie van Roodkapje gehoord of gelezen.

Herken je de boodschap in een klassiek sprookje. 

Weet je wat een protagonist en antagonist zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Statement of inquiry 
Perspective and context in a narrative may influence the attitude to a theme and help us orientate in space and time. 


Het perspectief en de setting in een verhaal kan je houding ten opzichte van een onderwerp beinvloeden en je helpen je te orienteren in plaats en tijd. 

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag
1. Grammatica: lidwoord + zelfstandig naamwoord

2. Wat is een sprookje? 

3. (Voor)lezen Roodkapje

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag
1. Grammatica: lidwoord + zelfstandig naamwoord

2. Wat is een sprookje? 

3. (Voor)lezen Roodkapje

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Sleutelwoorden
Aantekeningen
Zelfstandig naamwoord
Kun je de, het of een voor zetten

In het Engels heet het een 'noun'

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Sleutelwoorden
Aantekeningen
Zelfstandig naamwoord
Namen van mensen, dieren, dingen

Concrete en abstracte zaken

VB: Audi, Tijger, Lowlands

Slide 8 - Tekstslide

Lidwoord
Sleutelwoorden
Aantekeningen
Lidwoord
Hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord

Bepaald m/v: de
Bepaald onzijdig: het
Onbepaald m/v/on: een

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin:
Opa Driss heeft gisteren een Mercedes voor zijn dochter Faty gekocht

Slide 10 - Open vraag

Wat zijn de lidwoorden in deze zin:
Opa Driss heeft gisteren een Mercedes voor zijn dochter Faty gekocht

Slide 11 - Open vraag

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin:
De magnoliabomen hadden deze week nog veel bloemen

Slide 12 - Open vraag

Wat zijn de lidwoorden in deze zin:
De magnoliaboom bij mijn buren had de week van 5 april nog net een bloem.

Slide 13 - Open vraag

Maak een goede zin met daarin minimaal twee zelfstandige naamwoorden en het lidwoord 'de' en 'het'.

Slide 14 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
Sleutelwoorden
Aantekeningen
Bijvoeglijk naamwoord
Extra informatie over zelfstandig naamwoord

Soms een verbogen vorm (rood-rode)

Direct voor/direct na zelfst. nw

Zelfstandig gebruiken, met lidwoord: ik wil een blauwe

Trappen van vergelijking: groot, groter, grootst

Slide 15 - Tekstslide

Vandaag
1. Grammatica: lidwoord + zelfstandig naamwoord

2. Wat is een sprookje? 

3. (Voor)lezen Roodkapje

Slide 16 - Tekstslide

Wat vind jij een mooi sprookje uit je eerste taalgebied?

Slide 17 - Woordweb

 sprookjes

Slide 18 - Tekstslide

Wat is volgens jou een typisch kenmerk van een sprookje?

Slide 19 - Woordweb

Welk sprookje? 
De volgende 5 slides bevatten een tekstregel of beeld.
Het gaat iedere keer om een verwijzing naar een sprookje.

Welk sprookje zie je?
Schrijf op in je schrift. 

Slide 20 - Tekstslide

1.

Slide 21 - Tekstslide

2.
Aan de rand van een groot bos woonde eens een arme houthakker met zijn vrouw en twee kinderen. Het jongetje heette _____ en het meisje _______. 

Slide 22 - Tekstslide

3.

Slide 23 - Tekstslide

           4.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Kenmerken van sprookjes

vaste formuleringen begin/einde
onbepaalde tijd
onbepaalde ruimte
gruwelijke elementen
magie en/of fantasie
Kenmerken van sprookjes

vlakke personages
protagonist en antagonist
vaak een happy end
getallensymboliek
moraal

Slide 26 - Tekstslide

Protagonist
De protagonist is het personage of datgene waar het verhaal om draait. 

In een goed verhaal wil de protagonist iets bereiken. 
Dat wat diegene wil bereiken heet het streven (doel).
In een sprookje staat de protagonist voor het goede.

Slide 27 - Tekstslide

Antagonist
De antagonist is de weerstand van de protagonist.

De antagonist werkt de protagonist (bewust of onbewust) tegen in wat deze wil bereiken.
Een antagonist hoeft niet altijd een mens te zijn. Het kan ook een dier zijn, een object of een situatie.
In een sprookje vertegenwoordigt de antagonist het kwade.

Slide 28 - Tekstslide

Welk sprookjeskenmerk ?
Ze moest in de roodgloeiende kolen gaan staan en dansen tot ze dood neerviel.
A
onbepaalde tijd
B
onbepaalde ruimte
C
gruwelijk element
D
magie en fantasie

Slide 29 - Quizvraag

Welk sprookjeskenmerk ?
In een land hier ver vandaan..
A
onbepaalde tijd
B
onbepaalde ruimte
C
gruwelijk element
D
magie en fantasie

Slide 30 - Quizvraag

Welk sprookjeskenmerk ?
In oeroude tijden leefden er eens een koning en koningin.
A
onbepaalde tijd
B
onbepaalde ruimte
C
gruwelijk element
D
magie en fantasie

Slide 31 - Quizvraag

Welk sprookjeskenmerk ?
Dan antwoordde de spiegel: "De koningin is de mooiste van het land."
A
onbepaalde tijd
B
onbepaalde ruimte
C
gruwelijk element
D
magie en fantasie

Slide 32 - Quizvraag

Welk sprookjeskenmerk ?
Vertrouw geen vreemde mensen.
A
vlakke personages
B
vaak een happy end
C
getallensymboliek
D
moraal

Slide 33 - Quizvraag

Welk sprookjeskenmerk ?
Roodkapje ging vrolijk naar huis en bleef ongedeerd.
A
vlakke personages
B
vaak een happy end
C
getallensymboliek
D
moraal

Slide 34 - Quizvraag

Welk sprookjeskenmerk ?
Er was eens een rijk man.
A
vlakke personages
B
vaak een happy end
C
getallensymboliek
D
moraal

Slide 35 - Quizvraag

Welk sprookjeskenmerk ?
Er was eens een oude geit die zeven jonge geitjes had.
A
vlakke personages
B
vaak een happy end
C
getallensymboliek
D
moraal

Slide 36 - Quizvraag

Vandaag
1. Grammatica: lidwoord + zelfstandig naamwoord

2. Wat is een sprookje? 

3. (Voor)lezen Roodkapje

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Tekstslide

Vandaag
1. Bijvoeglijk naamwoord

2. Lezen 'De Wolf'

3. Opdracht bij De Wolf

Slide 40 - Tekstslide

Aan het einde van de les
Weet je wat een bijvoeglijk naamwoord is en hoe je dit schrijft bij de/het-woorden

Hebben we De Wolf gelezen, een variant op Roodkapje


Slide 41 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Sleutelwoorden
Aantekeningen
Bijvoeglijk naamwoord
Extra informatie over zelfstandig naamwoord

Soms een verbogen vorm (rood-rode)

Direct voor of direct na zelfst. nw

Zelfstandig gebruiken, met lidwoord: ik wil een blauwe

Trappen van vergelijking: groot, groter, grootst

Slide 42 - Tekstslide

Let op:
De goede man/een goede man 
Het goede boek/een goed boek

Slide 43 - Tekstslide

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de volgende zin:
De geheime tuin is een prachtig verhaal vol wijze vragen en liefdevolle antwoorden.

Slide 44 - Open vraag

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de volgende zin:
De hoofdpersoon is Mary Lennox, een bleek, verwend meisje, dat na het plotselinge overlijden van haar Engelse ouders, van India terug naar Engeland moest verhuizen.

Slide 45 - Open vraag

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de volgende zin:
Het kamermeisje vertelt Mary over de geheime tuin, maar de sleutel is kwijt.

Slide 46 - Open vraag

Maak een zin met minimaal drie bijvoeglijke naamwoorden, waarin in ieder geval het woord 'tuin' en 'sprookje' in voorkomen.

Slide 47 - Open vraag

Numo

Leerplan 
grammatica

Al 2,5 uur?



Wat kom je tegen: woorden of ook al zinsdelen?


Slide 48 - Tekstslide

Vandaag
1. Bijvoeglijk naamwoord

2. Lezen 'De Wolf'

3. Opdracht bij De Wolf

Slide 49 - Tekstslide

Kijk in je aantekeningen: wat waren ook weer kenmerken van een sprookje? Noem er minimaal drie

Slide 50 - Open vraag

Kenmerken van sprookjes

vaste formuleringen begin/einde
onbepaalde tijd
onbepaalde ruimte
gruwelijke elementen
magie en/of fantasie
Kenmerken van sprookjes

vlakke personages
protagonist en antagonist
vaak een happy end
getallensymboliek
moraal

Slide 51 - Tekstslide

Wat was ook weer een protagonist? En wat een antagonist?

Slide 52 - Open vraag

kortste sprookje
Er was eens een jongen.
Die vroeg aan zijn vriendin: "Wil je met me trouwen?"
Zij antwoordde: "NEE!"
En ze leefden nog lang en gelukkig.

Slide 53 - Tekstslide

De Wolf
Uit: De Meisjes - Annet Schaap

Onderstreep de woorden die je niet kent & vraag de docent 
Schrijf de betekenis op je blaadje in je eigen taal + synoniem in het Nederlands

timer
30:00

Slide 54 - Tekstslide

Fijne meivakantie 

Slide 55 - Tekstslide