leesvaardigheid V5

vwo 5
 leesvaardigheid en argumenteren


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

vwo 5
 leesvaardigheid en argumenteren


Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Herhaling theorie
- Filmpje 'Puberbrein' + bespreken van het huiswerk
- Aan de slag met tekst 2 en opdracht 13, 14, 15

Slide 2 - Tekstslide

Noem de drie tekstsoorten.
timer
0:45

Slide 3 - Open vraag

Beschrijf het begrip 'hoofdgedachte' en noem de voorkeursplaatsen in de tekst.
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Wat is het tekstdoel van een tekst die verschillende kanten van een onderwerp belicht en je aan het denken zet.
timer
0:10
A
informeren
B
uiteenzetten
C
beschouwen
D
overtuigen

Slide 5 - Quizvraag

Omschrijf de stijl van een beschouwing in enkele woorden.
timer
0:45

Slide 6 - Open vraag

Een tekst bouw je op volgens een vast patroon. Er zijn vaste tekststructuren. Welke zaken beschrijf je in de kern van een tekst met een tekststructuur 'verklaringsstructuur'.
timer
0:45

Slide 7 - Open vraag

Welke twee vaste tekststructuren past bij een betoog?
timer
0:10
A
de stelling-argumentenstructuur
B
indelingsstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 8 - Quizvraag

Welke begrip (functie van tekstgedeelten) past bij de volgende omschrijving:
geef een goede raad of advies
timer
0:10
A
aanbeveling
B
aanname
C
oproep
D
onderbouwing

Slide 9 - Quizvraag

Welke begrip (functie van tekstgedeelten) past bij de volgende omschrijving:
geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt af.
timer
0:10
A
afweging
B
argument
C
nuancering
D
tegenwerping

Slide 10 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je aan de signaalwoorden 'echter, hoewel, niettemin, desondanks'?
timer
0:20

Slide 11 - Open vraag

Welk tekstverband herken je aan de signaalwoorden 'want, omdat, immers'?
timer
0:20

Slide 12 - Open vraag

Welk tekstverband herken je aan de signaalwoorden 'denk hierbij aan, bijvoorbeeld, zo'?
timer
0:25

Slide 13 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

Van welke type argumentatie is sprake?
Series kunnen verslavend zijn. Kijk maar naar mijn buurvrouw die van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat kijkt.
timer
0:25
A
Argumentatie op basis van een feit
B
Argumentatie op basis van een gevolg
C
Argumentatie op basis van een voorbeeld
D
Argumentatie op basis van een vermoeden

Slide 15 - Quizvraag

Van welke type argumentatie is sprake?
Natuurlijk mag je het woord epibreren neerleggen bij Scrabble of Wordfeud; het staat immers in Van Dale.
timer
0:25
A
Argument op basis van kenmerk of eigenschap
B
Argument op basis van vergelijking
C
Argument op basis van onderzoek
D
Argument op basis van autoriteit/gezag

Slide 16 - Quizvraag

Heb je vragen over de theorie? Noem de onderwerpen, zodat deze in de volgende les (of een op een) behandeld kunnen worden. Geen vragen?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Puberbrein

Slide 19 - Woordweb

Betekenis Het nieuwe leren
Het nieuwe leren is een Nederlands onderwijsconcept waarbij van leerlingen wordt gevraagd zelf verantwoordelijkheid te leren, samen met anderen. Er worden daarbij alternatieve wijzen van beoordelen gehanteerd. 

Slide 20 - Tekstslide

Puberbrein onrijp voor het nieuwe leren
Waar
Grotendeels waar
half waar
grotendeels onwaar
onwaar

Slide 21 - Poll

Programma
- Herhaling theorie
- Filmpje 'Puberbrein' + bespreken van het huiswerk
- Aan de slag met tekst 2 en opdracht 13, 14, 15

Slide 22 - Tekstslide