v3 Fouten met verwijswoorden

Formuleren : 

Fouten met verwijswoorden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Formuleren : 

Fouten met verwijswoorden

Slide 1 - Tekstslide

1. Geef aan waar het woord 'wat' naar verwijst.
2. Geef ook de betekenis.

Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, wat wij erg leuk vonden.

Slide 2 - Open vraag

1. Geef aan waar het woord 'dat' naar verwijst.
2. Geef ook de betekenis.

Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, dat wij erg leuk vonden.

Slide 3 - Open vraag

Lesdoel: 
Ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren, want ik ken de regels die horen bij het gebruik van verwijswoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Fouten met verwijswoorden
1. Onjuist verwijzen
Je gebruikt het verkeerde verwijswoord om naar een ander woord (of een woordgroep) in de zin te verwijzen --> het antecedent 

2. Onduidelijk verwijzen
Het gebruikte verwijswoord kan naar meerdere woorden of woordgroepen in de zin verwijzen of het verwijswoord verwijst naar iets wat niet in de tekst staat.

Slide 6 - Tekstslide

Onjuist verwijzen 
De-woorden: die en deze
Het-woorden: dit en dat 



fout: -->> die boek

Slide 7 - Tekstslide

Kies het juiste verwijswoord.
De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn

Slide 8 - Quizvraag

Onjuist verwijzen 
dat: het-woord
wat: overtreffende trap, onbepaald voornaamwoord, hele zin of een deel van een zin 

 
In het midden van de tekst staat een voorbeeld WAT......
Iets WAT .....
Het meisje DAT.....

Slide 9 - Tekstslide

Vul het juiste betrekkelijk voornaamwoord in: die, dat, wat.

Het plan [..............] jij hebt, vind ik te gevaarlijk.
Dat verhaal van hem, [..............] jij vertelde, geloof ik niet.
Iets [..............] jij leuk vindt om te doen, gaat nooit vervelen.
De brief [..............] jij mij stuurde, heb ik nooit ontvangen.
Een apparaat [..............] zo duur is, moet je niet kopen.
Het leukste [..............] ik heb meegemaakt, vertel ik nog wel een keer.
Ons televisietoestel, [..............] al heel oud is, doet het nog prima.
[..............] je belooft, moet je doen.
Het is net of de tijd steeds sneller gaat, [..............] natuurlijk niet kan.
Dat is alles [..............] wij voor u kunnen doen.
die
die
dat
dat
dat
dat
wat
wat
wat
wat
wat

Slide 10 - Sleepvraag

Onduidelijk verwijzen 
- Soms wijst een verwijswoord terug naar iets wat niet in de tekst staat. De zin is dan incorrect. 





Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen het kan doen.

Slide 11 - Tekstslide

De vereniging stuurde een brief naar zijn leden om te vertellen dat het seizoen was afgelast.
A
Onjuist verwijzen
B
Onduidelijk verwijzen
C
Foutieve beknopte bijzin
D
Goed

Slide 12 - Quizvraag

Deze onderneming geeft ieder jaar een feest voor zijn werknemers.
A
incongruentie
B
onjuiste verwijzing
C
foutieve beknopte bijzin
D
foutieve samentrekking

Slide 13 - Quizvraag

Vul in: 'dat' of 'wat'.
Gisteren zijn er in de mist diverse ongelukken gebeurd, … veel blikschade opleverde.

Slide 14 - Open vraag


De juistheid van de cijfers werden in twijfel getrokken door de accountant.
A
Incongruentie
B
Onjuiste verwijzing
C
Onduidelijke verwijzing
D
Foutieve beknopte bijzin

Slide 15 - Quizvraag

Ik heb het lesdoel bereikt: ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren
A
Juist
B
Onjuist
C
Mwah

Slide 16 - Quizvraag

En nu aan de slag
1. Maak de opdrachten van H2

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video