Begrijpen: Ik kan uitleggen hoe DNA is opgebouwd en hoe het lichaam genen gebruikt, door begrippen als base, basenparen, genen en allelen correct te gebruiken.
Begrijpen: Ik kan uitleggen wat homozygoot en heterozygoot betekent en wat het effect is op het uiterlijk van een organisme.
Begrijpen: Ik kan uitleggen wat een mutatie is, hoe die ontstaat (bijv. door straling of chemicaliën) en welk effect deze kan hebben.
Begrijpen: Ik kan uitleggen hoe kanker ontstaat en zich ontwikkelt door het proces van ongecontroleerde celdeling correct te beschrijven.
Huiswerk T5 B3
Opdr. 1 t/m 8, (4)
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 10
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
5.3 Genen en Allelen
Jas in je kluis
Spullen op tafel
Laptop/Leerwerkboek
Schrift
Tas van tafel
Lees blz. 118 t/m 126
timer
5:00
Kennen/Kunnen
Begrijpen: Ik kan uitleggen hoe DNA is opgebouwd en hoe het lichaam genen gebruikt, door begrippen als base, basenparen, genen en allelen correct te gebruiken.
Begrijpen: Ik kan uitleggen wat homozygoot en heterozygoot betekent en wat het effect is op het uiterlijk van een organisme.
Begrijpen: Ik kan uitleggen wat een mutatie is, hoe die ontstaat (bijv. door straling of chemicaliën) en welk effect deze kan hebben.
Begrijpen: Ik kan uitleggen hoe kanker ontstaat en zich ontwikkelt door het proces van ongecontroleerde celdeling correct te beschrijven.
Huiswerk T5 B3
Opdr. 1 t/m 8, (4)
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 10
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf
Slide 2 - Tekstslide
< vooral beïnvloed door >
Genotype
Leefstijl/
Omgeving
Fenotype
Slide 3 - Sleepvraag
Welke genen kom je tegen in een levercel?
A
1x de genen die te maken hebben met de lever
B
2x de genen die te maken hebben met de lever
C
1x alle verschillende genen van een mens
D
2x alle verschillende genen van een mens
Slide 4 - Quizvraag
Welke genen kom je tegen in een zaadcel?
A
1x de genen die te maken hebben met de zaadcel
B
2x de genen die te maken hebben met de zaadcel
C
1x alle verschillende genen van een mens
D
2x alle verschillende genen van een mens
Slide 5 - Quizvraag
Een eicel van een mens bevat ... chromosenparen. (getal)
Slide 6 - Open vraag
Bouw van DNA
Basenpaar
Combinatie A-T of C-G. Andere combinaties zijn in het DNA niet mogelijk
Gen
Vele (vaak duizenden) basenparen samen vormen de informatie voor een gen.
De volgorde van de basenparen bepaalt de informatie in het gen (bijv. blond of bruin haar).
Base
De 4 bouwblokjes van het DNA:
A (adenine)
C (cytosine)
T (thymine)
G (guanine)
Slide 7 - Tekstslide
Genen en eigenschappen
Gen = (deel van) de erfelijke informatie van 1 eigenschap
Genen bevatten informatie voor het maken van eiwitten
Met deze vergelijking kan het makkelijker worden:
Het complete DNA (je Genotype) = een kookboek.
Een gen = een recept uit het kookboek
Met die recepten kan je lichaam eiwitten maken.
Deze eiwitten zorgen ervoor dat je lichaam is en werkt zoals het is
!
Voorbeeld:
Je huidskleur (is 1 eigenschap) wordt bepaald door ongeveer 16 genen samen
!
Slide 8 - Tekstslide
Allelen
Allel = Een versie/variant van een gen
Gen = eigenschap allel = versie van eigenschap
Voorbeelden:
Gen Allelen
Oogkleur blauw, groen
Haarvorm steil, krullend
Lengte kort, lang
Huidskleur blank, gekleurd
Voetmaat 40, 42
Oorlel los, vast
Tongkrullen lukt, lukt niet
neusvorm wip-, dop-
Als je het vergelijkt met andere dingen:
Gen > Allel
Boom > eik
Hond > labrador
Kat > siamees
Bloem > tulp
Je ziet twee keer gen A op een chromosomenpaar.
Dit gen gaat over dezelfde eigenschap.
De kleuren zijn anders, dat wil zeggen dat het allel anders is.
De versie van de eigenschap is verschillend
A
Je ziet twee keer gen B op een chromosomenpaar.
Dit gen gaat over dezelfde eigenschap.
De kleuren zijn hetzelfde, dat wil zeggen dat het allel hetzelfde is.
De versie van de eigenschap is hetzelfde
B
Slide 9 - Tekstslide
Homo- & heterozygoot
Homo = hetzelfde hetero = verschillend
Homozygoot > Allelen van één eigenschap hetzelfde
Heterozygoot > Allelen van één eigenschap verschillend
Elk gen heb je 2x (1 van moeder en 1 van vader),
Dat betekent dus ook dat je 2 allelen hebt van elk gen in je lichaam.
1 allel heb je van je vader, het andere van je moeder.
Deze twee allelen kunnen hetzelfde of verschillend zijn.
!
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een allel dat te maken heeft met haar?
A
Haarkleur
B
Blond
C
Haarvorm
D
Blauw
Slide 11 - Quizvraag
In welke cellen kom je allelen tegen voor haarkleur? Kies het meest volledige antwoord
A
Haarcellen
B
Haar- en hoofdhuidcellen
C
Haar-, hoofdhuid- en hersencellen
D
Haar-, hoofdhuid-, hersen- en oogcellen
Slide 12 - Quizvraag
Welke allelen zou je beide kunnen tegenkomen in één zaadcel?
A
Bruin haar
Blond haar
B
Blauwe ogen
Groene ogen
C
Bruin haar
Blauwe ogen
D
Rood haar
Blond haar
Slide 13 - Quizvraag
Mutaties
Het genotype van een persoon staat vast
Mutatie = er verandert/muteert een stukje DNA
Mutatie tijdens je leven: Meestal weinig invloed
Mutatie in eicel/zaadcel waaruit je ontstaat: mutant
Mutant = organisme waarbij mutatie zich uit in het fenotype.
Alle cellen van het organisme bevatten de mutatie.
voorbeeld: albino
In de meeste gevallen gaat een cel met mutatie dood.
Daardoor kan deze geen problemen veroorzaken.
Als er toch een probleem ontstaat door mutatie is dat meestal kanker.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Mutaties ontstaan
Mutaties kunnen ontstaan door mutagene invloeden:
Zonlicht (UV-straling)
Radioactieve straling (bijv. Röntgenstraling)
Asbest, rook
Kan ook ontstaan als foutje tijdens celdeling.
Slide 16 - Tekstslide
Kanker
Onstaat door mutatie in cel, Niet bacterie/virus
Mutatie veroorzaakt ongeremde deling van de cel > er onstaat een gezwel:
- Goedaardig: Deelt langzaam, blijft op zijn plek
- Kwaadaardig: Deelt snel, doordringt weefsels, zaait uit
Uitzaaiing > via bloed/lymfe gaan kankercellen naar andere plekken in het lichaam, vormen daar nieuwe gezwellen
Slide 17 - Tekstslide
Ga aan de slag met: T5 B3
Blz. 118 t/m 126
Opdr. 1 t/m 8, (4)
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 10
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zs = Werken in stilte
Geen vinger opsteken
Aan het werk
Stil en stoor niemand
Blijf op je plek
timer
6:00
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
Ga aan de slag met: T5 B3
Blz. 118 t/m 126
Opdr. 1 t/m 8, (4)
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 10
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
Geen vinger opsteken
De docent komt langs
Aan het werk
Fluister alleen met de persoon naast je
Blijf op je plek
Slide 21 - Tekstslide
Tim zegt: Deze hond is homozygoot. Dit klopt niet (helemaal), wat moet hij aan deze zin toevoegen/veranderen?