wk 08: les 3 - laatste les voor de voorjaarsvakantie

Vrijdag 24 februari - 2A
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik 8 tijden van het werkwoord (vraag uit LessonUp)
  • Aan de slag!















timer
10:00
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag 24 februari - 2A
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik 8 tijden van het werkwoord (vraag uit LessonUp)
  • Aan de slag!















timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...de 8 tijden van het werkwoord herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

QUIZ!

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken tijdens de quiz
  1. Gebruik geen hulpmiddelen (zachtjes samenwerken mag).
  2. Houd de antwoorden voor jezelf.
  3. Geef zo snel mogelijk een antwoord. 
  4. Vul bij iedere vraag een antwoord in.

Slide 4 - Tekstslide

5 rondes
  1. Algemene kennis
  2. Leestekens
  3. Samenstellingen
  4. Werkwoorden
  5. Nieuws

Slide 5 - Tekstslide

RONDE 1: algemene kennis
🎉

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel woorden rijmen er op het woord 12?
A
26
B
46
C
16
D
0

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de meest voorkomende naam van de wereld?
A
Steve
B
Thijs
C
Mohammed
D
Jan

Slide 8 - Quizvraag

In welk jaar werd de euro ingevoerd in Nederland?
A
2001
B
2000
C
2002
D
2003

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel dagen doet de aarde erover om één keer rond de zon te draaien?
A
365
B
12
C
52
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Welke sport wordt ook wel ''de moeder der sport'' genoemd?
A
Voetbal
B
Hockey
C
Volleybal
D
Atletiek

Slide 11 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd mag je (legaal) een trekker besturen?
A
15
B
16
C
17
D
18

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent ''Hakuna matata'' uit de Lion King?
A
Maak je niet druk
B
Heb geen zorgen
C
Kalmte kenmerkt de zeeman
D
Doe rustig vriend

Slide 13 - Quizvraag

Volgens het oude spreekwoord leiden meerdere wegen naar...
A
Praag
B
Parijs
C
Maaskantje
D
Rome

Slide 14 - Quizvraag

Welke kleur had Coca Cola oorspronkelijk?
A
Geel
B
Rood
C
Groen
D
Zwart

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel kegels kan je omgooien met bowlen?
A
9
B
10
C
5
D
20

Slide 16 - Quizvraag

RONDE 2: leestekens 
🎉

Slide 17 - Tekstslide

Het Dagblad van het Noorden gebruikte een citaat om een punt duidelijk te maken.

Wat betekent citaat?
A
een letterlijk weergegeven tekst
B
een spreekwoord
C
een feitelijk onderzoek

Slide 18 - Quizvraag

'Vanmiddag om vier uur gaan we terug', zei hij.
A
citaat
B
geen citaat

Slide 19 - Quizvraag

Tim riep: "Kom snel hier!"
Welke uitspraak klopt bij dit citaat:
A
Deze uitspraak begint met het citaat
B
Deze uitspraak eindigt met het citaat

Slide 20 - Quizvraag

Jan vertelde: "Ik heb mijn buurman uit het kanaal gered."
A
dit is een citaat
B
dit is geen citaat
C
de leestekens kloppen niet
D
dit is een uitdrukking

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 22 - Sleepvraag

RONDE 3: samenstellingen
🎉

Slide 23 - Tekstslide

Schrijf de samenstelling goed:
aap + trots

Slide 24 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed:
krant + jongen

Slide 25 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed
zon + bloem

Slide 26 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed:
groenten + soep

Slide 27 - Open vraag

Welke samenstelling is FOUT geschreven?
A
oorlogschip
B
weidevogel
C
winterpeen
D
maneschijn

Slide 28 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste categorie: goed of fout geschreven?
Foute
Samen-
stelling
Goede
samen-
stelling
leerlingsraad
Koninginnedag
meningsverschil
Varkensstal
berensterk
secondewijzer
kippensoep
rozengeur

Slide 29 - Sleepvraag

RONDE 4: werkwoorden
🎉

Slide 30 - Tekstslide

Voor het spellen van het voltooid deelwoord kun je 't ex-kofschip gebruiken.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

De regel van het kofschip is voor
A
spelling van werkwoorden in VT
B
spelling van werkwoorden in TT
C
spelling van zelfstandige naamwoorden
D
spelling van alle woorden

Slide 32 - Quizvraag

Welke regel wordt gebruikt voor het spellen van het woord in hoofdletters?
"Hij VINDT haar wel leuk."
A
tegenwoordige tijd: ik-vorm +t
B
verleden tijd: ik-vorm +te(n)
C
verleden tijd: ik-vorm +de(n)
D
verleden tijd: voltooid deelwoord op +d

Slide 33 - Quizvraag

Hij (worden) in de vakantie 16 jaar.
A
word
B
wordt
C
wort
D
worden

Slide 34 - Quizvraag

Zij is vorige week (verhuizen)
A
verhuisd
B
verhuist
C
geverhuist
D
geverhuisd

Slide 35 - Quizvraag

Zij (redden) haar hond uit het water.
A
redde
B
rede
C
reddte
D
redden

Slide 36 - Quizvraag

Schrijf het werkwoord goed:
Hij heeft met haar (kussen).

Slide 37 - Open vraag

Schrijf het werkwoord goed op:
Zij hebben (wandelen)

Slide 38 - Open vraag

RONDE 5: nieuws
🎉

Slide 39 - Tekstslide


Waar werd vorige week geleden het parlement bestormd door boze demonstranten?
A
Brasilia
B
Paramaribo
C
Parijs
D
Washington

Slide 40 - Quizvraag


Een eerste Nederlandse IS-vrouw staat voor de rechter. Welk volk werd door IS vermoord, verkracht en tot slaaf gemaakt?
A
Bedoeïenen
B
Moedjahedien
C
Jezidi’s
D
Syriërs

Slide 41 - Quizvraag


Waar moeten volgens een meerderheid van de Tweede Kamer asielzoekers worden opgevangen?
A
Alkmaar
B
Buiten de EU
C
Etten-Leur
D
Ter Apel

Slide 42 - Quizvraag


Welk bedrag werd er door Giro555 opgehaald om te helpen bij de gevolgen van de aardbevingen in Turkije en Syrië?
A
Bijna 90 miljoen euro
B
Bijna 900 miljoen euro
C
Bijna 9 miljard euro
D
Bijna 90 miljard euro

Slide 43 - Quizvraag


Welk bedrag werd er opgehaald met de pannenkoekenactie op het CLZ?
A
1.750 euro
B
3.350 euro
C
2.025 euro
D
2.850 euro

Slide 44 - Quizvraag


Van welk ministerie is Hugo de Jonge minister?
A
Minister van Buitenlandse Zaken
B
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
C
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
D
Minister van Defensie

Slide 45 - Quizvraag

En de winnaar is...

Slide 46 - Tekstslide

Fijne vakantie!

Slide 47 - Tekstslide