verkeer

Verkeer
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verkeer

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Ik kan
- vertellen hoe ik het donker zichtbaar ben.
- vertellen wie er voorrang heeft.
- vertellen hoe ik samen veilig kan fietsen

Slide 3 - Tekstslide

Ik fiets minimaal 5 keer in de week
Eens
Oneens

Slide 4 - Poll

Mijn verlichting op de fiets is in orde
Eens
Oneens

Slide 5 - Poll

Als ik fiets doe ik dit veilig
Eens
Oneens

Slide 6 - Poll

Ik fiets met muziek in
Eens
Oneens

Slide 7 - Poll

Slide 8 - Tekstslide

Waar let ik op
in het donker?
A
Dat ik niet wordt gezien, lekker spannend
B
Zorg dat ik opvallende kleding aan heb
C
Zorg dat ik donkere kleding draag

Slide 9 - Quizvraag

Lisa fietst met haar vader, wie doet het goed?

Slide 10 - Tekstslide


A
Lisa
B
Allebei
C
Haar vader
D
Allebei niet

Slide 11 - Quizvraag

Sam is goed zichtbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor weer
is het hier?
A
Mistig
B
Zonnig
C
Regen
D
Sneeuw

Slide 13 - Quizvraag

Wat hoort er bij nummer 2
A
Versnelling
B
Bel
C
Stuur
D
Handrem

Slide 14 - Quizvraag

Waarom zit er een bel op je stuur?
A
Om andere te waarschuwen
B
Om in te halen
C
Voor als je je verveeld
D
Ziet er leuk uit

Slide 15 - Quizvraag

Als je links afslaat, steek je je rechterhand uit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Ramon wil naar rechts. Isa wil rechtdoor. 

Slide 17 - Tekstslide

Wie mag er voor?
A
Dat kan je niet weten
B
Ramon
C
Isa

Slide 18 - Quizvraag

Ramon wil naar links. Berend wil rechtdoor

Slide 19 - Tekstslide

Wie mag
er voor?
A
Ramon
B
Berend
C
Isa
D
Allebei tegelijk

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Tom moet
de auto
voorlaten
A
Ja
B
Nee
C
Als hij dat wilt

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Sanne wil linksaf, wie moet ze voorrang geven?
A
Roos
B
Niemand
C
Iedereen
D
Lynn en Roos

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Welke afspraak
geldt voor Sem?
A
Sem heeft voorrang
B
Sem heeft voorrang, maar moet kijken of Mika hem ziet
C
Sem mag niet zomaar oversteken bij een zebrapad
D
Sem is voetganger en moet dus stoppen

Slide 26 - Quizvraag