2x2 GOS Spelling blok 5 directe rede komma

Welkom!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag
1. SO spelling doornemen
2. Huiswerk spelling blok 5 en 6 doornemen
3. Tekst met fauten verbeteren
4. Werken aan Pecha Kucha

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De toets doornemen


Afspraken:

1. Je bent stil.
2. Je schrijft niet op de toets.
3. Als er iets niet klopt, bewaar dat tot het einde van de toets.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Blok 5 (blz. 241-244): Opdracht 2 (directe rede), opdracht 3 en 4 (komma)
  • Blok 6 (blz. 289-291): Opdracht 1 en 2 (ww), opdracht 4 en 5 (verwarwoorden)

Maar eerst nog even razendsnel de theorie!


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De komma

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

komma

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft een komma:
A
Als je een pauze hoort en tussen twee persoonsvormen
B
Tussen bijvoeglijke naamwoorden
C
Bij een opsomming en voor- en nadat je iemand aanspreekt
D
Je schrijft een komma bij zowel antwoord A, als B en C.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met een komma.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen in betekenis
  • Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen
  • Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komma - rust in de zin
Voor of na een aanhef of uitroep.
Jesse, kun je dat bord even op tafel zetten, alsjeblieft?
Tussen delen van een opsomming
Ik heb paarden, kippen en koeien.
Tussen twee werkwoorden die niet bij hetzelfde gezegde horen.
Als je zo zeurt, geef ik het je helemaal niet.
Voor de voegwoorden maar, want, mits, omdat, doordat, hoewel, tenzij, zodat.
Mijn oom kreeg een lintje, omdat hij zich dertig jaar ingezet had als vrijwilliger.
Maar: Ik weet zeker dat ik geen lintje krijg.
Voor en na een bijstelling
Willem-Alexander, onze koning, hield een indringende toespraak.
Tussen bn die van plek kunnen wisselen.
Die leuke, lieve leerlingen uit 2x2.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin staat de komma / staan de komma's op de juiste plek?
A
Ik ben te laat omdat, ik me verslapen heb.
B
Ik lust graag ijs, chocola, chips, en taart.
C
Als ik tennis, voetbalt mijn broertje.
D
Peter wil jij de afwas doen?

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Directe rede
* Citeer (letterlijk)
* 'Aanhalingstekens'

Directe rede: De docent zei: 'Vul je logboek in!'



Indirecte rede
* In je eigen woorden
* GEEN aanhalingstekens

Indirecte rede: De docent zei dat ik mijn logboek in moest vullen.
Directe/ Indirecte rede

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de directe rede:
Ze vroeg huilend hoe het nu verder moet.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken huiswerk
  • Blok 5 (blz. 241-244): Opdracht 2 (directe rede), opdracht 3 en 4 (komma)
  • Blok 6 (blz. 289-291): Opdracht 1 en 2 (ww), opdracht 4 en 5 (verwarwoorden)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst verbeteren
Blok 6, opdracht 3 (op papier)
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken aan je Pecha Kucha

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fijne vakantie!!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

15 minuten zelfstandig én stil werken
- Blok 4: opdracht 1, 2, 3, 4 (alleen vraag 1), 5 en 6
- Blok 5: opdracht 1, 2, 3 en 4




Dus ook geen vragen stellen!
Als de timer af is, mag je zachtjes overleggen met je buurman of buurvrouw
Wat niet af is, is huiswerk voor woensdag!
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

één tip of top over deze les

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervouds-n bij verwijzingen
alle/ allen - beide/ beiden - sommige/ sommigen - andere/ anderen

ZONDER -n als:
- er een ZNW achter staat
- persoon waarnaar wordt verwezen staat in zelfde zin
- verwijst niet naar personen (zelfstandig gebruikt)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling blok 4 en 5 - Leerdoelen


Je leert over samenstellingen 
Je leert over samentrekkingen en het weglatingsstreepje

Je weet hoe je aanhalingstekens gebruikt
Je weet hoe je een komma gebruikt

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Je hoort twee of meer woorden in een samenstelling.

Je schrijft de woorden aan elkaar.

Slide 23 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


Samenstellingen
Een samenstelling is één woord dat gemaakt is uit twee of meer woorden.
Je schrijft een samenstelling ALTIJD als één woord.
Je zet NOOIT een spatie in een samenstelling.

Je zet een koppelteken ( - ) bij letterverwarring (uitspraak).
Vb. wiskunde-expert

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Voorbeelden met 2 woorden: 
samen+stelling = samenstelling 
boeken+kast = boekenkast
tuin+bank = tuinbank 
laptop+tas = laptoptas
vruchten+taart = vruchtentaart
Voorbeelden met meer dan 2 woorden: 
wind+molen+monteur = windmolenmonteur

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Het laatste woord is het belangrijkste woord.
Het eerst woord zegt iets over het laatste woord.
vruchtentaart = een taart die uit vruchten bestaat.
laptoptas = een tas die voor een laptop bestemd is. 
tuinhuis = een huis voor in de tuin.

We pakken daarom ook altijd het lidwoord van het laatste woord.
de tuin + het huis = het tuinhuis


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Tussenletters 
in 
samenstellingen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletter -s- in een samenstelling
Gebruik altijd een tussen-s als je die hoort.
             jongensboek
Als het tweede deel van de samenstelling met een s-klank begint, kun je het het eerste deel veranderen en luisteren of je een tussen-s hoort. Gebruik een ander woord of bijvoorbeeld 'plein'.
            kaasschaaf, stadsschouwburg (stadsplein), 
            bruidssluier (bruidsboeket)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletter -e-  in een samenstelling
Is het linkerdeel een zelfstandig naamwoord? 
NEE!    Schrijf dan altijd een -e- !

WANT: 
  • het linkerdeel is: bijvoeglijk naamwoord oudejaarsavond
  • het linkerdeel is: werkwoord knarsetanden

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletter -en in een samenstelling
Heeft het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord met een meervoud dat eindigt op -en?
JA! Schrijf -en!

       eikenboom, bejaardenflat, apenkooi

Maar let op! Het is apetrots want 'ape' is een versterkend bijvoeglijk naamwoord = heeft 'erg' in de betekenis: erg trots

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samentrekking & weglatingsstreepje
Het weglatingsstreepje gebruik je:
  • als je een deel van een woord weglaat: 
  1. huisvrouwen en huismannen --> huisvrouwen en -mannen
  2. voordelen en nadelen --> voor- en nadelen

Je gebruikt geen koppelteken als je een heel woord weglaat:
  1. korte treinen en lange treinen --> korte en lange treinen
  2. middelbaar onderwijs en basisonderwijs --> middelbaar en basisonderwijs

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies