Havo 3 - Kapitel 2 - E Grammatik Les 2
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Kombiniere die Personalpronomen
mit der richtigen Übersetzung
ich
er
du
man
sie
wir
ihr
Sie
jij
ik
wij
hij
zij
U
jullie
men
Slide 5 - Sleepvraag
In welke naamval staat het onderwerp van een zin?
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 6 - Quizvraag
In welke naamval staat het lijdend voorwerp van een zin?
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 7 - Quizvraag
Kombiniere die Personalpronomen
mit der richtigen Übersetzung
mich
ihn
dich
wen
sie
uns
euch
Sie
jou
mij
ons
hem
haar
U
jullie
wie (4)
Slide 8 - Sleepvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
In welke naamval staat het meewerkend voorwerp van een zin, denk je?
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet de 3e naamval ook wel?
A
Nominativ
B
Genitiv
C
Dativ
D
Akkusativ
Slide 12 - Quizvraag
Hoe vind je het meewerkend voorwerp in de zin?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
wat is het onderwerp?
Ich gebe ihm das Buch
Ich gebe ihm das Buch
A
ich
B
gebe
C
ihm
D
das Buch
Slide 15 - Quizvraag
wat is het lijdend voorwerp?
Ich gebe ihm das Buch
Ich gebe ihm das Buch
A
ich
B
gebe
C
ihm
D
das Buch
Slide 16 - Quizvraag
wat is het meewerkend voorwerp?
Ich gebe ihm das Buch
Ich gebe ihm das Buch
A
ich
B
gebe
C
ihm
D
das Buch
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Is het doel behaald?
je kunt het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp, lijdend voorwerp en als meewerkend voorwerp gebruiken
je kunt het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp, lijdend voorwerp en als meewerkend voorwerp gebruiken
Slide 20 - Poll
Heb je nog tips voor mij of wat kan de volgende keer anders?
