§2 Verschillende soorten media

H5 §2 Verschillende soorten media
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5 §2 Verschillende soorten media

Slide 1 - Tekstslide

vorige les
Vorige les hebben wij het gehad over communicatie. Wat weten jullie daar nog van?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is geen manier van communiceren?
A
non-verbale
B
persoonlijke
C
tweezijdige
D
globale

Slide 3 - Quizvraag

Stel jij belt met een van je ouders om te zeggen dat je later terug bent omdat je een lekke band hebt. In dit geval ben jij:
A
zender
B
ontvanger
C
allebei

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je een televisie in het communicatieschema?
A
zender
B
ontvanger
C
middel
D
informatie

Slide 5 - Quizvraag

Deze paragraaf
  • Welke massamedia zijn er?
  • Wat is het verschil tussen een publieke- en commerciële omroep?
  • Wat is de rol van internet op ons kijkgedrag?

Slide 6 - Tekstslide

Internet en sociale media
Iedereen kan informatie verzenden.
Via welke media kan je dit allemaal doen?
  
bron: wie zendt de informatie en is het betrouwbaar?

Slide 7 - Tekstslide

Kranten
kwaliteitskranten
serieuzer nieuws: uitgebreide achtergrond-informatie, politiek, economie.
populaire kranten
sensantioneel nieuws: sport, criminaliteit en shownieuws
Doelgroep: een groep mensen met dezelfde kenmerken en belangstelling

Slide 8 - Tekstslide

Tijdschriften
  • verschijnen 1x per week, maand of kwartaal
  • gaan vaak over 1 onderwerp
  • kan dieper ergens op ingaan

Slide 9 - Tekstslide

Televisie en radio
organisaties die via radio, tv en internet informatie uitzenden naar een groot publiek
[
omroepen
publieke
commerciële
Zij krijgen geld van de overheid.
een bedrijf dat vooral als doel heeft om geld te verdienen met zijn uitzendingen
Kijk- en luistercijfers belangrijk. Hoe meer kijkers, hoe meer inkomsten
Mediawet geldt, dus verplicht voor elke doelgroep inhoud maken. Gevolg: pluriformiteit (dat er voor alle doelgroepen in NL voldoende aanbod van media is.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video


On demand

  • Voor deze zenders moet je een abonnement afsluiten
  • Heel specifiek aanbod: sport, films
  • Meestal weinig tot geen reclame
  • Vaak ook te bekijken via internet
  • Bieden meestal Video on demand (VOD): kijken wanneer je wilt



Slide 12 - Tekstslide

On demand
Op verzoek of op aanvraag


deze technologische ontwikkeling heeft invloed op onze samenleving

Is deze invloed volgens jou vooral positief of vooral negatief? Licht je antwoord toe.

Slide 13 - Tekstslide

Neem over en vul aan:
De technologische vernieuwing van 'on demand' heeft vooral een positieve/negatieve invloed op de samenleving omdat ...

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Lezen HB blz. 72 + 73
Maken WB blz. 85 t/m 87
Alle opdrachten

Slide 15 - Tekstslide

Wat is media
A
Communicatie middel
B
praten met andere mensen en dieren
C
heel veel mensen samen
D
Naam van een persoon

Slide 16 - Quizvraag

Waar wordt media voor gebruikt?

A
Nieuws en informatie
B
Contacten
C
Ontspanning
D
Identiteit

Slide 17 - Quizvraag

Wat is pluriformiteit in de media?
A
Er is één krant.
B
Mensen mogen hun mening geven op TV.
C
Er zijn veel soorten media.
D
Er zijn kranten met linkse en rechtse meningen.

Slide 18 - Quizvraag

Populaire kranten zijn kranten die ...
A
zich richten op sensationeel nieuws
B
geven uitgebreide achtergrond info
C
verschijnen een paar keer per maand
D
hebben dezelfde kenmerken

Slide 19 - Quizvraag

Waar herken je een populaire krant aan?
A
Moeilijk taalgebruik
B
Makkelijk taalgebruik

Slide 20 - Quizvraag

2. Kwaliteitskranten en populaire kranten staan hieronder door elkaar. Wat zijn twee populaire kranten?
A
Trouw en de Volkskrant.
B
NRC en De Telegraaf.
C
NRC en het AD.
D
De Telegraaf en het AD.

Slide 21 - Quizvraag