Les 3: Spelers in het bestuursrecht

Bestuurs- en Staatsrecht 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Bestuurs- en Staatsrecht 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 3: 
Herhaling vorige les
Hoofdstuk 2: De belangrijkste spelers in het bestuursrecht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Link

kijken t/m 3 min
Vorige les hebben we het gehad over de Trias Politica. Zou je op basis van het nieuwsfilmpje dat we zojuist keken, kunnen bedenken waarom sommigen vinden dat er hier sprake is van strijd met de trias politica?

Slide 4 - Open vraag

Het voeren van buitenlands beleid valt  normaliter onder de bestuurstaak van de regering. Je zou kunnen stellen dat de rechters hier op de plek van de regering gaan zitten. De regering heeft beleidsvrijheid. 

Echter, niet de vrijheid om zich niet aan het recht te houden!! '

art. 94 GW ''Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.''


Wat is de belangrijkste bron van het algemene bestuursrecht?

Slide 5 - Open vraag

De Awb
De Awb heeft 11 hoofdstukken en een gelaagde structuur. Is deze stelling hierover juist: 'De Awb gaat van algemeen naar bijzonder.'
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar vind je de regels die gelden voor specifieke bestuurstaken? En noem hiervan eens een voorbeeld.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een wet in formele zin is een wet gemaakt door de hoogste wetgever.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoogste wetgever is... (m.a.w. wie maakt de wetten op het hoogste niveau)?

Slide 9 - Open vraag

Regering + Staten Generaal 
Stelling: een wet in formele zin is te herkennen aan het woordje 'wet' en geldt voor iedereen. Dit is:
A
juist
B
niet juist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook een provinciale verordening of een ministeriele regeling is een (soort) wet. Noemen we dit een wet in formele zin of een wet in materiele zin? En waarom?

Slide 11 - Open vraag

Een wet in materiele zin. Dit omdat deze wet is gemaakt door een lagere wetgever. Bijv. door Provinciale Staten en de minister.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
  • Nederland bestaat uit meerdere decentrale 
overheden. Denk aan gemeentes en provincies.
Die hebben allemaal hun eigen taken en bevoegd-
heden. Soms beter om bepaalde zaken op 'lager'
niveau te regelen. 

  • Worden overkoepeld door nationale/centrale 
overheid (daarom toch een eenheid).




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 2: belangrijke spelers
Besturen is: 
               het zorgen voor een goede gang van zaken in ons land met inachtneming van de rechten en plichten die burgers en overheid ten opzichte van elkaar hebben. 

Het is goed om stil te staan wie nu de belangrijkste spelers zijn als het gaat om het bestuursrecht! 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtspersonen
  • géén natuurlijk persoon
  • drager van rechten en plichten 
  • kan rechtshandelingen (juridische handelingen met rechtsgevolg) verrichten 
  • zijn wat betreft het vermogensrecht gelijk aan een natuurlijk persoon (art. 2:5 BW). 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Privaat- en bestuursrechtelijke RP
Privaatrechtelijke rechtspersoon (2:3 BW)
  • De regels voor oprichting én taken en bevoegdheden staan in het BW (bijv. oprichting door notariële akte). 
  • in de statuten staat wat het doel van de rechtspersoon is.
Bestuursrechtelijke rechtspersoon (2:1 BW)
  • bestaan op basis van de wet. (Dus geen oprichting nodig via notaris)
  • Staat, Provincie, Gemeente, Waterschappen én andere lichamen lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend. 

Slide 15 - Tekstslide

Andere lichamen waaraan verordende bevoegdheid is verleend --> In art. 134 Gw wordt de verlening van verordenende bevoegdheid gedelegeerd aan lagere wetgevers: bij of krachtens de wet kan aan de besturen van openbare lichamen verordenende bevoegdheid worden verleend. 

Onderscheid wordt gemaakt naar openbare lichamen voor beroep (bijvoorbeeld de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie) of openbare lichamen voor bedrijf (zoals de Sociaal-Economische Raad). Zie nader T&C Grondwet, het commentaar op art. 134 Gw.
Bestuursorgaan
Rechtspersonen zijn wat betreft het vermogensrecht gelijk gesteld aan natuurlijk persoon. Dit is niet zo als het gaat om exclusieve bevoegdheden van de overheid, zoals vergunning verlenen, belastingaanslag opleggen, woning sluiten op basis van Opiumwet. 

In dat geval moet specifiek een bestuursorgaan worden aangewezen, die de handeling mag verrichten. 
           legaliteits- én specialiteitsbeginsel!



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuursorgaan II 
De wet maakt onderscheid tussen twee soorten bestuursorganen.

  • A-orgaan: orgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon. Krachtens publiekrecht ingesteld. 

  • B-orgaan: géén A-orgaan, maar ander persoon/college met openbaar gezag bekleed. Bijv. autogarage die APK-keuringen mag uitvoeren. Niet krachtens publiekrecht ingesteld, maar wel een specifieke bestuursrechtelijke functie.

Zoek eens op: waar staat dit in de wet? 

Slide 17 - Tekstslide

Artikel 1:1 lid 1 Awb
A-organen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandige bestuursorganen (ZBO's)
Sommige publiekrechtelijke rechtspersonen zijn in het leven geroepen om bepaalde (specifieke) overheidstaken uit te voeren. Denk aan:

  • UWV, KvK, CBR en SVB

De organen van deze instanties noemen we tevens zelfstandige bestuursorganen, omdat deze losstaan van de centrale overheid. Vallen niet onder het gezag van een minister.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer de overheid een publiekrechtelijke taak vervult, dan moet aan de kant van de overheid iets of iemand worden aangewezen die de bevoegdheid toekomt om de handeling te verrichten. Hoe wordt deze iets of iemand in het bestuursrecht genoemd en waar in de Awb is dit opgenomen?

Slide 20 - Open vraag

bestuursorgaan 1:1 Awb. 
Leg uit waarom de burgemeester een bestuursorgaan is van de gemeente. Motiveer je antwoord aan de hand van een wetsartikel.

Slide 21 - Open vraag

Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon dat krachtens publiekrecht is ingesteld of
b. een andere persoon of ander college met enig openbaar gezag bekleed.
De burgemeester is een orgaan (zie art. 6 Gemw) (met eigen bevoegdheden en
verantwoordelijkheden die hem/haar in de gemeentewet toegekend) van een rechtspersoon,
ingesteldkrachtenspubliekrecht(lees:gemeente)(zieart. 2:1BW).Deburgemeesterisdaarmee
een a-bestuursorgaan.
Belanghebbende
Art. 1:2 lid 1 Awb          iemand wiens belangen rechtstreeks bij een besluit betrokken zijn. 

Belangrijk om te weten, want een belanghebbende heeft op grond van de Awb bepaalde rechten, zoals bezwaar maken en in beroep gaan. 

  • Direct belanghebbende: besluit is aan die persoon gericht
  • Derde-belanghebbende: besluit is niet aan de persoon gericht, maar diens belangen zijn welk rechtstreeks bij het besluit betrokken.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criteria belanghebbende 
O - objectief bepaalbaar belang (niet gebaseerd op subjectieve           belevingswereld) 
P - persoonlijk belang (voldoende onderscheiden van willekeurige anderen)
E - eigen belang (niet van iemand anders)
R - rechtstreeks belang (voldoende causaal verband)
A - actueel belang (niet enkel gebaseerd op toekomstige of onzekere gebeurtenissen)
Gebruik OPERA als ezelsbruggetje! 

Slide 23 - Tekstslide

objectief bepaalbaar belang: '' .3. Het popfestival waarvoor vergunning is verleend, is een jaarlijks terugkerend festival dat plaatsvindt gedurende drie dagen in het weekend van Pasen. [appellante] woont op een afstand van 3,2 kilometer van het terrein waar het popfestival wordt gehouden. Niet in geschil is dat [appellante] daar, afhankelijk van de windrichting, geluid kan horen dat van dit terrein afkomstig is. Een ambtenaar van de gemeente heeft te kennen gegeven dat hij dit geluid heeft waargenomen toen hij op enig moment tijdens het in 2013 gehouden popfestival in de tuin van [appellante] stond. De Afdeling maakt evenwel uit het door hem verklaarde ter zitting op dat het door hem waargenomen geluid niet erg luid was. Gelet op voornoemde omstandigheden is naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk dat [appellante], naar objectieve maatstaven gemeten, als gevolg van het popfestival hinder van enige betekenis ondervindt. [appellante] wordt dan ook niet geraakt in een objectief bepaalbaar belang dat rechtstreeks bij het besluit tot vergunningverlening is betrokken. Zij kan niet worden aangemerkt als een belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb. De rechtbank heeft het door [appellante] ingestelde beroep ten onrechte niet niet-ontvankelijk verklaard.''

rechtstreeks belang: intrekken subsidie met als mogelijk gevolg ontslag voor werknemers is onvoldoende rechtstreeks
Rechtspersonen als belanghebbende 
Rechtspersonen kunnen ook belanghebbende zijn (art. 1:2 lid 3 Awb). Maar wat is nu het belang van een rechtspersoon? 
Twee eisen: 
  1. belang moet in de statuten worden genoemd (bijv. behoud van de natuur)
  2. belang blijkt uit feitelijke werkzaamheden (moet ook daadwerkelijk naar worden gehandeld - bijv. actievoeren en procederen). 

Slide 24 - Tekstslide

Zie voorbeeld Waddenvereniging p. 45 boek. 
In het bestuursrecht is de overheid betrokken in de rol van bestuursorgaan. Hoe wordt de burger in het bestuursrecht genoemd wanneer deze direct betrokken is bij de beslissing van de overheid? In welk artikel van de Awb is dit opgenomen?

Slide 25 - Open vraag

1:2 Awb --> belanghebbende 
Om in het bestuursrecht als derde-belanghebbende te worden aangemerkt, is niet vereist dat het gaat om een:
A
eigen belang
B
objectief bepaalbaar belang
C
op geld te waarderen belang
D
persoonlijk belang

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn onderstaande personen en instellingen belanghebbenden?

De inwoners van de gemeente die te horen krijgen dat het plaatselijke park kleiner wordt omdat een deel van het park gebruikt gaat worden voor de bouw van 25 woningen.
A
Ja, er is voldaan aan de criteria
B
Nee, want ze hebben geen eigen belang
C
Nee, want ze hebben geen actueel belang
D
Nee, want ze hebben geen persoonlijk belang

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk van de volgende gevallen is niet voldaan aan het belanghebbende criterium?
A
Een bouwmarkt stelt beroep in tegen de door B en W verleende vergunning voor de nieuwbouw van een andere bouwmarkt in het naburige dorp.
B
Mevrouw Klaver stelt beroep in tegen het verlenen van een vergunning voor het kappen van een oude beuk op het veldje naast naar huis waar zij dagelijks haar hondje Ruud uitlaat.
C
De Vereniging tot behoud van monumenten stelt beroep in tegen de verlening van een vergunning voor de sloop van een monumentaal pand.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Volgende les: bestuurshandelingen (hoofdstuk 3)

Let op: volgende les ook minitoets (leren hoofdstuk 1 en 2). Telt mee voor de eindbeoordeling!

Slide 29 - Tekstslide

Zie voorbeeld Waddenvereniging p. 45 boek.