week 6 - pretérito indefinido

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Buenos días

¿Qué vamos a hacer?

• leer
  
• repetir pret. indefinido
• corregir los deberes
  
• pret. indefinido irregular

miércoles, 9 de febrero

DELE- leer

• Lees rustig en focus je op de tekst. Accepteer dat je niet elk woord kent.
• In de vragen staat vaak een "sleutelwoord" wat je kan helpen om het antwoord te vinden.
• Soms vind je het antwoord door andere antwoorden weg te strepen.

DELE- leer

• Beantwoord de vragen
• Onderstreep in de tekst waar je het antwoord gevonden hebt. 

I-pad

Vul in de volgende dia's de pretérito indefinido in. 

trabajar, él

escribir, nosotros

viajar, tú

jugar, vosotros

descubrir, ellos

aburrirse, yo

comer, yo

Vamos a corregir los ejercicios.

LA: pág. 67 ej. 1, 2, 3

4.1, 4.2, 4.3

Leerdoel: pretérito indefinido

uitwerking

• Opdracht 4.1 (LE)

viajamos, estudiaron, volasteis, compraron, tomaste, caminaron, se bañó, navegamos, pensaste, miré, viajaron, chateó, bailasteis, trabajé, llegaron

• Opdracht 4.2 (LE)

1. g; 2. c; 3. b; 4. i; 5. e; 6. h; 7. j; 8. d; 9. a; 10. f.

• Opdracht 4.3 (LE)

a. comí; b. vivimos; c. cantó; d. escribió; e. visitaron; f . comimos; g. navegó, escribió.

Leerdoel: pretérito indefinido

indefinido onregelmatig

Let op: él hizo

Módulo pág. 28

Leerdoel: pretérito indefinido onr.

Let op!

Ser en ir hebben dus dezelfde indefinido!

Ayer fue un día muy bonito. 

Gisteren was een mooie dag. 

Ayer fui a Madrid. 

Gisteren ging ik naar Madrid. 

Leerdoel: pretérito indefinido onr.

Signaalwoorden

Rellena la lista de vocabulario 3.5

Leerdoel: pretérito indefinido

A trabajar

Libro de alumno: pág. 70 ej. 1 y 2

Deberes: voor woensdag 23 februari 

• leren indefinido regelmatig en onregelmatig.
• Leren signaalwoorden: 3.5
• maken uit je LE: ej. 4.4, 4.5, 4.7, 4.10, 4.12
• Maak de LessonUp "formatief"