5 vwo

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Wat gaan we doen?

• We bekijken de stof voor de toetsweek + de proeftoets
• We herhalen de regels van de werkwoorden
• We oefenen met de regels
• We kijken zinnen van het oefenblad na

Werkwoorden met een stam op -d/-t krijgen bij du, er/sie/es en ihr een extra -e

1. waar
2. niet waar

bewerten - du ...

zwakke werkwoorden met een a in de stam krijgen een Umlaut bij du en er/sie/es

1. waar
2. niet waar

fallen - er ...

Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert bij du en er/sie/es de e in een i/ie

1. waar
2. niet waar

empfehlen - er ...

Bij sterke werkwoorden met A-Umaut of e/i-Wechsel krijg je bij stam op -d/-t ook een extra e

1. waar
2. niet waar

beraten - er ...

1. unterhalten
Paul … das Publikum.

2. bewerten
Wie ... ihr den Vortrag?

3. wählen
Inge … für den Gegner.

4. sich amüsieren
… ihr … wirklich so gut?

5. sich erinnern an
Wir ... an die Niederlage.

Gebiedende wijs enkelvoud

1. Gehe!
2. Gehen Sie!
3. Geht!

Gebiedende wijs meervoud

1. Schlafe!
2. Schlafen Sie!
3. Schlaft!

Gebiedende wijs beleefdheidsvorm

1. Sei!
2. Seien Sie!
3. Seid!

1. lachen
... nicht, Kinder!

2. sich entspannen
..., Frau Tucholsky!

3. antworten
... bitte rasch, Bärbel!

4. fahren
... nicht in die Stadt, Paul!

5. sich bewerben
… doch um die Stelle, Irene!

1. Die Tabelle lag hinter d… grün… Ordner (m.).

2. Ich erinnere mich an d… schön.. Vorstellung.

3. Er ist durch dies… schwierig… Prüfung gefallen.

4. Er wohnt außerhalb dies… ländlich… Stadt (v.).

5. Er gab d… neu… Berufsberater ein… gut… Gehalt.