Hoofdstuk 34 - Vlinders

Hoofdstuk 34 - Vlinders
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 34 - Vlinders

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Tekstslide

Lees de tekst
Het is half drie. Paula heeft haar jas aan. Ze gaat Jos van de trein halen. Ze loopt naar buiten en ze pakt haar fiets. Paula fietst eerst naar school. De school is dicht bij haar huis. Ze kent de weg goed. Bij de stoplichten gaat ze rechtsaf. En bij het volgende kruispunt links. Daar staat de school. Paula loopt naar de kantine. Ze ziet Paul. Paul praat met Sander. Sander is de docent van Paula. 'Hoi Paul, hoi Sander,' zegt Paula. 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe laat is het?
A
03:30
B
14:30
C
02:30
D
13:30

Slide 4 - Quizvraag

Wie gaat Paula halen?
A
De buurman van Paul
B
Een vriend van Paul
C
De broer van Paul
D
De vader van Paul

Slide 5 - Quizvraag

Paula moet ver fietsen naar school
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Hoe fietst Paula naar school?
A
Ze gaat eerst rechts en daarna links
B
Ze gaat eerst links en daarna rechts
C
Ze gaat alleen maar naar rechts
D
Ze gaat alleen maar rechtdoor

Slide 7 - Quizvraag

Paul staat met een vrouw te praten
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Paula kent Sander ook
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Lees de tekst
Paul geeft Paula de sleutel van zijn huis. Sander kijkt en vraagt: 'Wonen jullie samen?' Paul lacht. 'Nee,' zegt hij. 'Maar we zijn wel graag samen.' Hij kijkt naar Paula. Paula lacht. Ze is een beetje rood. 'Ik moet nu naar het station,' zegt ze. En ze loopt snel weg. Paula pakt haar fiets weer.  Ze denkt: Paul is zo leuk! Ze heeft vlinders in haar buik. 

Slide 10 - Tekstslide

Paul en Paula wonen samen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Waarom zijn Paul en Paula graag samen?
A
Ze zijn goede vrienden
B
Ze zijn collega's
C
Ze zijn een beetje verliefd
D
Ze zijn buren

Slide 12 - Quizvraag

Waarom loopt Paula snel weg?
A
Ze is een beetje verlegen
B
Ze is een beetje boos
C
Ze is een beetje bang

Slide 13 - Quizvraag

Paula heeft vlinders in haar buik. Wat betekent dat?
A
Ze heeft buikpijn
B
Ze is verliefd
C
Ze is bang

Slide 14 - Quizvraag