6V Beco FinVer. 5.3

5.5.2
Wat is geen mogelijk antwoord?
A
60%
B
1,67
C
0,67
D
167%
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.5.2
Wat is geen mogelijk antwoord?
A
60%
B
1,67
C
0,67
D
167%

Slide 1 - Quizvraag

5.5.3
Solvabel?
A
Nee, 0,67 < 1,5
B
Ja, 1,67 > 0,5
C
Ja, 0,67 > 0,5
D
Nee, 0,67 > 0,5

Slide 2 - Quizvraag

5.5.4
Waardoor verbetert de liquiditeit?
A
De betalingstermijn van debiteuren wordt korter
B
De betalingstermijn van crediteuren wordt korter

Slide 3 - Quizvraag

5.5.7
Solvabiliteit via EV / VV
A
verslechtert teller stijgt
B
verslechtert noemer stijgt
C
verbetert teller stijgt
D
verbetert noemer stijgt

Slide 4 - Quizvraag

Kengetallen
Banken letten op solvabiliteit en liquiditeit bij beslissing om geld uit te lenen

Eigenaren , ( potentiele ) aandeelhouders letten op winst, 
( dividend, koerswinst )

Slide 5 - Tekstslide

Kengetallen
Verschaffers van vermogen willen een beloning:

- EV verschaffers: winst
- VV verschaffers: interest

Beloning bekijken in verhouding tot het ingebrachte vermogen

Slide 6 - Tekstslide

Kengetallen
Probleem:
Vermogen = voorraadgrootheid = op 1 datum
Winst = stroomgrootheid = over een periode, bijv. 1 jaar

Oplossing:
Gemiddeld vermogen = ( Vermogen 1/1 + Vermogen 31/12 ) / 2

Slide 7 - Tekstslide

Kengetallen
Rentabiliteit Eigen Vermogen

Nettowinst
REV = ----------------------- x 100%
Gemiddeld EV

( Let op REVvb: voor belasting en REVnb: na belasting )

Slide 8 - Tekstslide

Kengetallen
De REV geeft eigenlijk aan hoeveel rendement een aandeelhouder op zijn belegging kan maken.
Een REV van 10% betekent dat je voor elke euro die je in de onderneming stopt 10 cent verdiend.
Dit percentage kun je goed vergelijken met bijv. rente op spaarrekening of obligatie.
Rendementseis is vaak hoger, omdat risico groter is als je geld stopt in een onderneming ipv in bijv. een staatsobligatie

Slide 9 - Tekstslide

Welke uitspraak klopt?
A
REVvb > REVnb
B
REVvb < REVnb

Slide 10 - Quizvraag

Kengetallen
Interestvergoeding Vreemd Vermogen

Interestkosten
IVV = ----------------------- x 100%
Gemiddeld VV


Slide 11 - Tekstslide

Kengetallen
Rentabiliteit Totaal Vermogen

Nettowinst + Interestkosten
RTV = --------------------------------------- x 100%
Gemiddeld TV

( Let op RTVvb: voor belasting en RTVnb: na belasting )

Slide 12 - Tekstslide

Opgave 5.7
EV 1/1 = 550 + 300 = 850
EV 31/12 = 700 + 400 + 300 = 1.400
Gem.EV = ( 850 + 1.400 ) / 2 = 1.125

TV 1/1 = 2.350
TV 31/12 = 2.550
Gem.TV = ( 2.350 + 2.550 ) / 2 = 2.450

Slide 13 - Tekstslide

Opgave 5.8
EV en TV 31/12 zijn bekend. 
EV en TV 1/1 zijn onbekend.
We moeten uitgaan van Balans 31/12 als gemiddelden....
op 1 post na: Nettowinst.

We weten zeker dat de Nettowinst 2018 op 1/1 € 0,- was. Daar kunnen we dus wel een gemiddelde uitrekenen.

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 5.8
Gem.EV = 4.000 + 6.000 + 1/2 x 1.000 = 10.500

Gem.TV = 18.500 - 1/2 x 1.000 = 18.000

Controle
Gem.VV = 3.500 + 1.000 + 1.000 + 2.000 = 7.500

Slide 15 - Tekstslide

Hw.
Opgave 5.7

Slide 16 - Tekstslide