1mh Unit 6 lesson1

1MH Unit 6 lesson 1
Welcome, please sit down and put your device and readingbook on the table. Open your device and log in to Lesson up and Somtoday for your books for English. When done start reading.
timer
10:00
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

1MH Unit 6 lesson 1
Welcome, please sit down and put your device and readingbook on the table. Open your device and log in to Lesson up and Somtoday for your books for English. When done start reading.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Goals
This lesson we will learn 

Slide 2 - Tekstslide

Homework
Study the past simple, the possesive 's and finish lesson 4 Unit 5

Slide 3 - Tekstslide

We will start by doing  the tryouts of lesson 1 Unit 6 Then we will do excercises 1 t/m 9.  Afer that we will do some grammar.

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijkingen / Comparisons
In het Nederlands: trappen van vergelijkingen.

Gebruik: Om mensen of dingen te beschrijven/vergelijken

C
B
A
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.

Slide 5 - Tekstslide

Woorden van 1 lettergreep
- Vergrotende trap: -er
- Overtreffende trap: -est
old
older
oldest

Slide 6 - Tekstslide

Woorden van 1 lettergreep
Spelling 1 lettergreep:
Woorden die eindigen op een -e 
Nice - Nicer - Nicest

Woorden die eindigen op een klinker + medeklinker
Fat - Fatter - Fattest 




Slide 7 - Tekstslide

Welk rijtje is juist?
A
Big - bigger - biggest
B
Nice - Niceer - Niceest
C
Tall - Taller - Tallst
D
Long - Longger - Longest

Slide 8 - Quizvraag

>2 lettergrepen
Woorden van 2 lettergrepen of meer:
- Vergrotende trap: more 
- Overtreffende trap: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering 2 lettergrepen

Woorden die eindigen op een -y 
Lazy - Lazier - Laziest 
Happy - Happier - Happiest 

Slide 10 - Tekstslide

Geef van de volgende bijvoeglijke naamwoorden de vergrotende en overtreffende trap:
1. important

Slide 11 - Open vraag

2. beautiful

Slide 12 - Open vraag

3. crazy

Slide 13 - Open vraag

Onregelmatig 
Good - Better - Best
Bad - Worse - Worst 

Deze leer je uit je hoofd! 

Slide 14 - Tekstslide

Samenvatting
Klik hier voor de poster die je aan rechts in je scherm ziet. 

Slide 15 - Tekstslide

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better - Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 16 - Quizvraag

Welk rijtje is juist?
A
Short - Shorter - Shortest
B
Short - more short- most short
C
Ugly - Uglier - most ugliest
D
Ugly - uglyer - uglyest

Slide 17 - Quizvraag

That group is ... (serious) than the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious
D
most serious

Slide 18 - Quizvraag

Do you think my hair looks ... (pretty) this way?
A
prettier
B
prettyer
C
more pretty
D
more prettyer

Slide 19 - Quizvraag

excercises 10 and 11

Slide 20 - Tekstslide

Should/shouldn't
zou eigenlijk moeten/zou eigenlijk niet moeten

Slide 21 - Tekstslide

Choose: Should - Shouldn't

You_____ shout in the library.

Slide 22 - Open vraag

Choose: Should - Shouldn't

Lars ... do his homework.

Slide 23 - Open vraag

Choose: Should - Shouldn't

You _____ run in the halls.

Slide 24 - Open vraag

excercise 12

Slide 25 - Tekstslide

Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?

Slide 26 - Tekstslide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
we praten
jullie schrijven
zij studeren

we talk
you write
they study

Slide 27 - Tekstslide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets
jij loopt
hij eet
zij bevriest
het draagt
I cycle
you walk
he eatS
she freezES
it carrIES

Slide 28 - Tekstslide

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 29 - Tekstslide

-y -S of -IES?
Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y
carry
study
hurry
cry
carrIES
studIES
hurrIES
crIES
Als een werkwoord eindigt op een klinker -y
play
buy
playS
buyS

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf werkwoorden
op in de present                         simple

Slide 31 - Woordweb

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 32 - Quizvraag

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 33 - Quizvraag

Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 34 - Quizvraag

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 35 - Quizvraag

excercises 13 and 14

Slide 36 - Tekstslide