4B-Herhaling H1

Herhaling H1 met LessenUp
1.1  Welke keuzes maak je
1.2 Hoe word je beinvloed
1.3 Vergelijk jij voor je koopt?
1.4 Koop je bewust
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H1 met LessenUp
1.1  Welke keuzes maak je
1.2 Hoe word je beinvloed
1.3 Vergelijk jij voor je koopt?
1.4 Koop je bewust

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke theorie H1

  • (verandering van) koopgedrag
  • soorten inkomensvormen
  • welzijn/welvaart
  • geld reserveren
  • marketingmix
  • soorten reclame

  • vergelijkend warenonderzoek
  • consumentenbond
  • consumentenorganisatie
  • doelgroepen / jongeren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kan het koopgedrag van mensen veranderen?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de
marketinginstrumenten
De 6 P's

Slide 4 - Woordweb

Noem zoveel mogelijk marketinginstrumenten (er zijn 6 P's in de horeca)
Informatieve reclame
De manier waarop een bedrijf de 6 P's tegelijk gebruikt.
Commerciele reclame waarin productinformatie wordt gegeven.
De mate waarin je met je middelen kunt voorzien in je behoeften.
Productiemiddelen zijn opgeofferd om het product/dienst te maken.
De noodzakelijke behoeften.
De overige behoeften oftewel je kunt ook zonder deze behoeften leven.
De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
Reclame die gedrag van mensen wil beïnvloeden.
Ideële reclame
Welvaart
Primaire behoeften
Marketingmix
Koopkracht
Secundaire behoeften
Schaarse middelen

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip 'welvaart'?
Introductie

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Fabrikanten en winkeliers willen zoveel mogelijk producten verkopen. Daarom proberen ze jou met ...................... beïnvloeding over te halen iets te kopen. De reclame die bedrijven maken voor hun product is ........................ reclame. Reclame die mensen laten nadenken over problemen in de maatschappij is ............................... reclame. Voor onpartijdige informatie over producten en over je rechten als consument kun je bij ............................ terecht.
Ideële
commerciële
commerciële
consumentenorganisaties

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent korting krijg je
als je deze tv koopt?
Voeg je berekening toe.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Door wat wordt jouw koopgedrag beïnvloed?

Slide 9 - Woordweb

Toelichting slide 14
Welke functies kun je nog meer bedenken?
Muziek bij feesten, begrafenissen en sportevenementen, in de kerk, in reclames en films, als ringtone, als dansmuziek, ter ontspanning etc.

Bekijk alle antwoorden en probeer deze te rangschikken (zet bijv. de antwoorden 'op een feest', 'met carnaval' en 'sinterklaasoptocht' bij elkaar)
Benoem verschillende soorten basisbehoeften

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is consumer power?
A
De koopkracht van alle consumenten samen
B
De invloed die je als groep consumenten samen hebt op een bedrijf
C
Positieve reviews
D
Een vergelijkend warenonderzoek uitvoeren

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jan heeft net een nieuw huis gekocht. De vraagprijs voor het huis was
€ 310.000,-. Omdat Jan een goede onderhandelaar is betalen ze € 295.000,- voor het huis. Bereken hoeveel het verschil in procenten is tussen de vraagprijs en de betaalde prijs en rond af op 1 decimaal.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 consumentenorganisaties

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De overheid levert collectieve goederen.
Noem drie voorbeelden van collectieve goederen.

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK MAAKT RECLAME VOOR EEN PRODUCT
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7.4

Een jas kost normaal € 119. Tijdens een actie kost de jas € 95.
Bereken hoeveel procent korting je krijgt.
Een prijsverschil in procenten berekenen
(nieuw - oud) : oud x 100

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn jongeren een interessante doelgroep?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe rekenen we iets om van maanden naar weken? €80 per maand.
A
€80 : 4 = €
B
€80 x 12 : 52 = €
C
€80 : 5 = €
D
€80 : 12 = €

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de nadelen van ons gedrag voor de samenleving?
A
Maatschappelijke kosten
B
Duurzaam consumeren
C
Keurmerk
D
Vergelijkend warenonderzoek

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de situaties is géén voorbeeld van duurzaam consumeren?
A
Je eet fairtrade chocola.
B
Je fietst naar je werk.
C
Je koopt brood in een plastic verpakking in plaats van in een papieren verpakking.
D
Je koopt fruit dat zonder bestrijdingsmiddelen is geteeld.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Khalid is de buurjongen van Amin. Khalid wil ook een snorscooter kopen
en heeft maximaal € 1.400 te besteden. Verder vindt hij het belangrijk dat
de snorscooter snel optrekt. De tankinhoud moet minimaal vijf liter zijn.
Welke snorscooter voldoet het best aan de eisen van Khalid? Gebruik het
vergelijkend warenonderzoek.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.
Geld sparen om er incidentele uitgaven mee te kunnen betalen.
Alle nadelen die we als samenleving ondervinden van bijvoorbeeld milieuschade (negatieve externe effecten)
Een groep consumenten met dezelfde kenmerken voor wie een product of boodschap bedoeld is.
Budgetteren
Reserveren
Doelgroep
Maatschappelijke kosten

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet een vergelijkend warenonderzoek?
A
Advies geven over de rechten van de consument.
B
Onderzoek doen naar consumentenorganisaties.
C
Dezelfde producten van verschillende merken testen.
D
Merken vergelijken allen op prijs en datum

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je zakgeld is € 26,50 per maand
A
dit is per week € 6,12
B
dit is per week € 6,63
C
dit is per dag € 0,88
D
dit is per dag € 0,85

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het schilderij was eerst 400 euro, maar nu is het 900 euro. Wat is het verschil in procenten.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Productie levert milieuschade op. Wat is waar over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar.
B
Herstellen is onmogelijk.
C
Milieuschade is niet direct merkbaar.
D
dat kun je verzekeren

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om in je behoeften te voorzien ben je middelen nodig. Wat zijn twee goede voorbeelden van middelen?
A
tijd en geld
B
tijd en ruimte
C
geld en macht
D
tijd en macht

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Optie 1

Het SE bestaat uit oude examenopgaven van H1 + H2

Maak daarom nu: de examenopgaven 1 t/m 11 uit het boek
Waar: blz. 34 t/m blz.37
Hoe lang: 15 minuten
Klaar: kijk de vragen na
en start met optie 2
Optie 2

Het SE bevat naast berekeningen ook veel theorie

maak daarom nu: een eigen samenvatting van de blauwe blokjes
Waar: op je laptop
Hoe lang: 15 minuten
Klaar: start met optie 1

timer
1:00
 Zelfstandig werken

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies