Formuleren - Samengestelde zinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Samengestelde zinnen- klas 2 GL

Leerdoelen

• Je leert wat samengestelde zinnen zijn.
• Je weet dat een samengestelde zin meerdere persoonsvormen heeft.
• Je weet wat voegwoorden zijn.

Karel loopt op straat.
Zijn fiets is kapot.

De leerlingen zijn te laat op school.
De brug stond open.

Twee soorten zinnen vb 1

Enkelvoudige zin (1 pv):

De docent roept de leerlingen.

De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):

De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Twee soorten zinnen vb 2

Enkelvoudige zin (1 pv):

Mijn vader gaat naar zijn werk.

Zij horen hem niet.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):

De docent roept de leerlingen, maar zij horen hem niet.

Voegwoorden

Twee enkelvoudige zinnen worden vaak met elkaar verbonden door een voegwoord. 

en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen

Let wel op de woordvolgorde van de tweede zin. Deze moet je soms veranderen.

Karel leest een boek.
Lotte luistert naar muziek.

Mare lakt haar nagels.
Ze kijkt op haar telefoon.

Ik heb het warm.
Ik ga een raam openzetten.

Methodeboek 

Taalverzorging - hoofdstuk 2

2 GL:

maken 1 ( blz 59)

Mijn schoenen zijn te klein.
Ik ga nieuwe kopen.

Ik trek een dikke jas aan.
Ik krijg het niet koud.

Het had gestormd.
De weg was bezaaid met takken.