20220928 DVLG222AH niveau 2 leerjaar 1v2 Werkwoordspelling - Voltooid deelwoord

Nederlands
DVLG222AH
Woensdag 28 september 2022
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
DVLG222AH
Woensdag 28 september 2022

Slide 1 - Tekstslide

Planning DVLG222AH
  • 07 september Introductie Nederlands 0-meting
  • 14 september Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd
  • 21 september Werkwoordspelling - Verleden tijd
  • 28 september Werkwoordspelling - Voltooide tijd
  • 05 oktober Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord
  • 12 oktober Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord
  • 15 - 23 oktober: Herfstvakantie
  • 26 oktober TOETS: Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord








Slide 2 - Tekstslide

Terugblik op les:
21-09: Werkwoordspelling verleden tijd

Slide 3 - Tekstslide

persoonsvorm verleden tijd  
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
enkelvoud
meervoud  
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 
Je moet ze onthouden. 
lopen - liepen 
slapen - sliepen 
geven - gaven 

+te
+de
+ten
+den
In de verleden tijd gebruik je het 't ex-kofschip 
om zeker te weten of je +te of +de moet schrijven. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
 de ik-vorm verandert in de verleden tijd van klank

Verzenden - ik verzend - ik verzond - ik heb verzonden
Blijven - ik blijf - ik bleef - ik ben gebleven

ONregelmatig = GEEN regel
 
 

Slide 6 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Geen klankverandering:

Ik fiets - ik fietste - ik ben gefietst
ik oefen - ik oefende - ik heb geoefend

REGELmatig: regel: 't ex kofschip

Slide 7 - Tekstslide

Verleden tijd
Je hebt te maken met:

Sterke of onregelmatige werkwoorden 
zwakke of regelmatige werkwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden hebben een REGEL
Als je niet weet of het -te of -de moet zijn, dan gebruik je de regel van ‘T ex KOFSCHIP.

(of fokschaaptaxi, XTC-koffieschop)

Slide 9 - Tekstslide

28-09: Lesdoelen


  • Werkwoordspelling - Voltooid deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordspelling - Voltooide tijd
Gebruik het hele werkwoord.

Haal daar 'en' vanaf. Dit is de stam.

Staat de stam in het 't ex kofschip
Dan volgt er T. 

             Staat de stam niet in het taxikofschip?
                      Dan volgt er een D. 

Slide 11 - Tekstslide

Wij hebben het hele lokaal paars (verven)
A
geverft
B
geverfd

Slide 12 - Quizvraag

De wetenschapper heeft die stelling (bewijzen)
A
bewijsd
B
bewijst
C
bewezen
D
gebewijsd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van verhuizen
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van varen?
A
gevaard
B
gevaren
C
gevoert
D
gevoeren

Slide 15 - Quizvraag

Voltooid deelwoord bij sterke werkwoorden:
Kunnen ook een klinkerwisseling hebben
Eindigen meestal op -en
Gezwommen
Begonnen
Gegoten


Voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden:
 weer het 't ex kofschip

poetsen: gepoetst
sponzen: gesponsd
bezorgden: bezorgd
duwen: geduwd

Slide 16 - Tekstslide

Mijn moeder heeft mijn hele tekst (wissen)

Slide 17 - Open vraag

Ik heb mijn relatie (beëindigen).

Slide 18 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'snuiten'?

Slide 19 - Open vraag

28-09: Zelfwerktijd



  • MOTILE: werkwoordspelling voltooid deelwoord.

ZO KOM JE ER:
  • https://leren.motile.nl/ of via Cumlaude en de knop naar de mbowebshop.nl
  • Heb je de licentie nog niet aangeschaft: https://toegang.org/8720572964808 

timer
30:00

Slide 20 - Tekstslide

28-09: Terugblik


  • Werkwoordspelling - Voltooid deelwoord

Slide 21 - Tekstslide