8.1 Hoe verloren vorsten hun macht?

8.1 Hoe verloren vorsten hun macht
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.1 Hoe verloren vorsten hun macht

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Jullie kunnen uitleggen wat:
- Wanneer de tijd van de pruiken en revoluties zich afspeelde
- Wat de Franse revolutie inhoudt
- Welke standen er precies waren
- Wat de Staten Generaal betekent 
- Guillotine

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van pruiken en revoluties.

Slide 3 - Tekstslide

  • Republiek: regenten, oftewel rijke burgers, waren de baas.
  • Engeland: het parlement had de meeste macht, maar er was ook een koning

  • In het parlement zaten edelen en rijke burgers
  • Frankrijk: de koning had absolute macht: hij mocht alles alleen bepalen, want hij had zijn macht van God gekregen

  • Andere vorsten zagen hem als voorbeeld
alleen burgers
burgers + koning
alleen koning
Wie had de macht?
1500 - 1700

Slide 4 - Tekstslide

3 standen

Slide 5 - Tekstslide

De Eerste stand
De geestelijkheid => de mensen van de kerk. 
Taak:  zorgen dat God tevreden is. 

Zij hadden voorrechten of privileges :
  • De kerk bezat veel land. 
  • De geestelijken  mocht het Franse volk belasting laten betalen en hoefde zelf geen belasting te betalen.

  

Slide 6 - Tekstslide

De Tweede Stand

Taken => Beschermen, besturen en  recht spreken  van de Eerste en Derde stand

Privileges: 
  • De adel bezat een groot gedeelte van Frankrijk
  • Zij mochten recht spreken,  besturen en belasting heffen.
  • Ze hoefden zelf geen belasting te betalen



Slide 7 - Tekstslide

De 
Derde stand
De boeren en de burgers
Taak: Bidden &  werken

  • Arme boeren en werklieden.
  • Rijke burgerij. Dit waren handelaren, bankiers, advocaten etc.  => Mensen die veel belasting betaalden maar NIETS te zeggen hadden
  • De grootste stand!
 



Slide 8 - Tekstslide

Hoe herkende je in de 18e eeuw een rijke man?
A
Grote pruik
B
Kleine pruik
C
Geen pruik
D
Hij was kaal

Slide 9 - Quizvraag

Geen Brood?
De vrouw van Lodewijk XVI, Marie-Antoinette, hield van mooie en dure kleding en van luxe feesten. 
Grote feesten. Kostte veel geld, terwijl een groot deel van het volk erg arm was. Sommige arbeiders vertelden haar dat ze zo arm waren dat ze geen brood konden kopen. Spottend zei ze: ‘Als u geen brood kunt eten, eet dan maar taart!’

Slide 10 - Tekstslide

Nieuwe ideeën
In de 18e eeuw nieuwe ideeën over maatschappij. 
Meer vrijheid en gelijkheid voor alle mensen , geen slavenij.  
Meer rechten voor burgers, eigen wetten maken.  Democratie. In een grondwet moesten de grondrechten komen te staan. Gelijke behandeling. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat staat er in de grondwet?
A
Belangrijkste rechten en plichten
B
Wie de minister wordt elk jaar
C
Met wie er gehandeld wordt
D
Dat de koning de macht heeft

Slide 12 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties
Bevolkingsgroep met eigen rechten en plichten
Iets wat je moet
Land waarin iedereen zich aan de wet moet houden
Regeringsvorm waarbij de koning de macht heeft
Monarchie
Plicht
Rechtstaat
Stand

Slide 13 - Sleepvraag

grondrechten
Grondwet
Papier waarin alle regels en plichten staan van burgers en bestuur
Belangrijke rechten van elke 
burger
Wat hoort bij wat

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Video

Werktijd over 2 lessen
1
 2
3
Pak je PleinM boek.
Ga naar;
  • Paragraaf 8.1
  • basis maken blz 116 tm 119
  • kader/GL maken blz 128 tm 131

bekijk de filmpjes:
https://schooltv.nl/video-item/high-speed-history-wie-was-eise-eisinga
en 
https://schooltv.nl/video-item/waarom-is-het-planetarium-van-eise-eisinga-werelderfgoed-ons-zonnestelsel-in-het-klein
en maak daarna het werkblad
flitskaartjes 7.2 1 en 7.2 2

Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je geleerd deze les?


huiswerk:

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoel 8.1
Na deze les
weten jullie wie Napoleon was
welke onderdelen hij heeft ingevoerd en wij nog steeds gebruiken (Franse wetstelsel, burgelijke stand, metriek stelsel, straatnamen)

Slide 18 - Tekstslide

Wat was géén ideaal van de Franse Revolutie?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
C
Rijkdom
D
Broederschap

Slide 19 - Quizvraag

Wat was een reden voor de Franse Revolutie?
A
De koning zorgde dat het land arm werd
B
De belastingen stegen voor de boeren & burgerij
C
Er was jaren lang een slechte oogst
D
Alle drie zijn juist

Slide 20 - Quizvraag

Waarmee eindigde de Franse Revolutie?
A
Napoleon greep de macht
B
Napoleon won een oorlog voor Frankrijk
C
De koning kwam weer aan de macht

Slide 21 - Quizvraag

De Guillotine
  • Franse Revolutie

Slide 22 - Tekstslide

Waarom komen de Fransen in opstand tegen hun koning?
  1. absolute macht van de koning
  2. standenmaatschappij
  3. nieuwe ideeen
  4. misoogst
  5. faillissement 

Slide 23 - Tekstslide

Opstand

  • Lodewijks gaf de Staten Generaal een opdracht 
  • Recht om mee te beslissen
  • 14 juli 1789 --> Franse revolutie (democratische revolutie)
  • Bevolking kwam in opstand
  • Guillotine (1793)
    koning Lodewijk XVI





Slide 24 - Tekstslide

De Franse Revolutie begon in
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 25 - Quizvraag

Werktijd over 2 lessen
1
 2
3
Pak je PleinM boek.
Ga naar;
  • Paragraaf 8.1
  • basis maken blz 116 tm 119
  • kader/GL maken blz 128 tm 131

bekijk de filmpjes:
https://schooltv.nl/video-item/high-speed-history-wie-was-eise-eisinga
en 
https://schooltv.nl/video-item/waarom-is-het-planetarium-van-eise-eisinga-werelderfgoed-ons-zonnestelsel-in-het-klein
en maak daarna het werkblad
flitskaartjes 7.2 1 en 7.2 2

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je geleerd deze les?


huiswerk:

Slide 27 - Tekstslide

Napoleon

In 1789 was het nog heel onrustig
Nieuwe regering gebruikte veel geweld
Een generaal genaamd Napoleon veroverde veel veldtochten. Nieuwe, moderne wetten.

Kreeg meer macht en steun.

Verslagen in 1815 bij Waterloo (België)


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Wat was de belangrijkste verandering na de Franse revolutie?
A
Er was geen koning meer en er kwam een grondwet.
B
Er was nog wel een koning maar de burgers hadden meer macht.
C
Er kwam een andere koning aan de macht.
D
Er was geen koning meer maar een koningin.

Slide 30 - Quizvraag

Wie was Napoleon?
A
Een Franse priester die voor de derde stand opkwam
B
Een Franse soldaat die wereldberoemd werd door zijn krijgskunst
C
Een Franse generaal die de macht overnam in Frankrijk en keizer werd
D
Een Franse edelman die het oneens was met de koning

Slide 31 - Quizvraag

Wanneer was Napoleon aan de macht in Frankrijk?
A
1799 - 1815
B
1870 - 1889
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 32 - Quizvraag

Wat was Napoleon voordat hij koning van Frankrijk werd?
A
Minister
B
Legeraanvoeder
C
Kunstenaar
D
Eigenaar van de snoepjesfabriek 'Napoleon'

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Werktijd over 2 lessen
1
 2
3
Pak je PleinM boek.
Ga naar;
  • Paragraaf 8.1 afmaken
  • basis en kader maken ook herhaling
  • GL maken ook verdieping

flitskaartjes 7.2
Werkblad Napoleon 

Slide 35 - Tekstslide

Wat heb je geleerd deze les?


huiswerk:

Slide 36 - Tekstslide