B5 Rijk vd dieren en B6 Eencelligen

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

B5 Het rijk van de dieren

Het rijk van de dieren

Aan het eind van de les kun je het dierenrijk indelen in acht afdelingen. Van elke afdeling kun je kenmerken en voorbeelden noemen.

Rijk van de dieren

Rijk van de planten

Rijk van de bacteriën

Rijk van de schimmels

Stammen uit het rijk van de dieren

Twee kenmerken belangrijk bij de indeling:

• Symmetrie
• Skelet 

Het dierenrijk

Het rijk van de dieren kunnen we indelen in acht afdelingen

- Eencellige dieren;

- Sponzen;

- Holtedieren;

- Wormen;

- Weekdieren;

-Geleedpotigen;

-Stekelhuidigen;

-Gewervelden.

Het rijk van de dieren

Twee kenmerken voor indeling een belangrijke rol, namelijk:

• Symmetrie
• Skelet

Even oefenen!

Tweezijdig

Veelzijdig

Niet

Uitwendig

Inwendig

Sponzen

• Niet-symmetrisch
• Uitwendig Skelet --> skelet van hoornvezels tussen de cellen
• Leven op de bodem van de zee

Holtedieren

• Veelzijdig symmetrisch
• meestal geen skelet
• Leven in het water
• Vangen hun prooi met tentakels
  

Wormen

• Tweezijdig symmetrisch
• Geen skelet
• lichaam is lang en dun
  

Weekdieren

• Tweezijdig symmetrisch
• Uitwendig skelet --> meestal een schelp of huisje
  

Geleedpotigen

• Tweezijdig symmetrisch
• Uitwending skelet --> een pantser
• Groei alleen mogelijk tijdens vervelling
• Gelede poten (bestaan uit stukjes)
• Lichaam bestaat uit segmenten
  

Stekelhuidigen

• Veelzijdig symmetrisch
• Inwendig skelet van kalk
• Huid is bedekt met stekels/knobbels
• Leven op de bodem van de zee
  

Gewervelden

• Tweezijdig symmetrisch
• Inwendig skelet --> wervelkolom
  

B6 Eencellige dieren

Leerdoel:

Je kunt de kenmerken van een amoebe en van een pantoffeldiertje noemen.

Van grootste dier tot eencellige dieren 

Amoebe

Amoebe

Eencelligen

• Amoebe: schijnvoetjes voor beweging en voedsel vangen
• Pantoffeldiertje: cilia, voedingsvacuole, celanus

Aan het werk

• Lezen basisstof 5 en 6
  
• Maken basisstof 5: opdracht 23 t/m 26
• Maken basisstof 6: opdracht 29 en 30
• Werken aan je onderzoeksopzet