MYP2 I vrijdag 10 november

MYP2 I
vrijdag 10 november
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

MYP2 I
vrijdag 10 november

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud

Kring
Quiz
Grammatica: meervoud



Slide 2 - Tekstslide

Kring
Reis naar school


             1 minuut                                      2 uur

Slide 3 - Tekstslide

Kring
Nederlands gesproken
Alfabetboek
Overtreffende trap

Slide 4 - Tekstslide

Dit heb ik, in het Nederlands, gezegd / gehoord:

Slide 5 - Woordweb

een presentatie - Ik - geef
A
Ik een presentatie geef.
B
Ik geef een presentatie.

Slide 6 - Quizvraag

? een presentatie - ik - geef?
A
Geef ik een presentatie?
B
Ik een presentatie geef?

Slide 7 - Quizvraag

de sproet
A
freckle
B
cheek
C
spot
D
bogey

Slide 8 - Quizvraag

cheek
A
kies
B
lel
C
vleugel
D
wang

Slide 9 - Quizvraag

monkey
A
aep
B
aap
C
ape
D
ap

Slide 10 - Quizvraag

Hij schaakt ...
A
goed
B
goede

Slide 11 - Quizvraag

Hij is een ... schaker
A
goede
B
goed

Slide 12 - Quizvraag


 Wat is de echte naam van Sinterklaas?
A
Sint Nico
B
Sint Nicolaas
C
Sint Maarten
D
Sinterklaas

Slide 13 - Quizvraag

goed
A
goeder, goedst
B
beter, best

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer is het pakjesavond?
A
11 november
B
6 december
C
5 december
D
24 december

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer is het Sint Maarten?
A
9 november
B
12 november
C
11 november
D
10 november

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Hoe hebben jullie de woorden gevonden?
Welke woorden hebben jullie gevonden?

Slide 18 - Tekstslide

Grammatica Meervoud
-en 
-s 
-'s

altijd de

Klare taal blz 28,29, 32, 33

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Video
Tekst

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Bedenk minstens 3 vragen:
Een type i vraag
een type ii vraag
en
een type iii vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Oefentoets

Slide 26 - Tekstslide

Werkwoorden
                            zijn.             hebben.           worden.             heten.   
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Stencil Klare taal
meervoud

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

De ideale school

Slide 31 - Tekstslide

De NIET zo ideale school?

Slide 32 - Woordweb