Imperative

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Imperativ

De gebiedende wijs, hoe zit dat ook al weer in het Duits?

Hoeveel elke vormen zijn er van de gebiedende wijs?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 7

De 3 vormen van de gebiedende wijs zijn:

Imperativ/ Gebiedende wijs

-In dieser Stunde wiederholen wir die verschiedenen Formen des Imperativs.

Toepassing

Met de gebiedende wijs gebieden wij iemand iets te doen!

Beispiel:

Halten Sie!

Steigen Sie ein!

Fahren Sie mich zum Bahnhof!

de 3- vormen

gebiedende wijs - enkelvoud

gebiedende wijs - meervoud

gebiedende wijs - beleefdheidsvorm

Imperativ singular

Deze wordt gevormd door de stam van de  -du- vorm te nemen.

Hör zu! 
Setz dich! 

Ausnahme 

 werkwoord met een d-t / m-n in de stam..
krijgen imperativ du-vorm + e 

Antworte, bitte
Atme durch!

Waarom -du vorm?

ich spreche

du sprichst-> geb.wijs enk wordt-> sprich!

Imperativ Plural

Voor deze vorm gebruik je de -IHR vorm
= stam + t

Sprecht Kinder!
Hört mich AN (luister naar mij)
atmet!  (adem!)

Imperativ (Sie)

Dit is de -u vorm.

= hele werkwoord + Sie

Beispiel: 

Schlafen Sie,  

Atmen Sie, Herr Aan het Rot

Beleefdheid (kommen) ...
Komt u naar huis

1. kommt nach Hause
2. kommen Sie nach Hause
3. kommt Sie nach Hause
4. kömmen Sie nach Hause

lassen(=laten)
... mich in Ruhe, Peter!

1. lasst
2. lasse
3. lass
4. lassen Sie

warten (=wachten)
Ilse und Erika, .... auf mich!

1. warten
2. wart
3. warst
4. wartet

haben, sein und werden

de werkwoorden wijken van de regels af.

Imperativ singular

moeilijker met e-i Wechsel van de sterke werkwoorden:

helfen -> du hilfst -> hilf!

nehmen -> du nimmst -> nimm!

lesen -> du liest -> lies!

gebiedende wijs enkelvoud van "reden"

1. red
2. redet
3. rede

Gebied. wijs enkelvoud van "geben"

1. gebt
2. geben Sie
3. gib
4. gibst

Gebied. wijs enkelvoud van "sprechen"

1. sprech
2. sprecht
3. sprich

Gebied. wijs meervoud van "tragen"

1. trägt
2. tragt
3. trage

Gebied. wijs meervoud van "gewinnen"

1. gewinnt
2. gewinnen
3. gewinn

Hausaufgaben

Buch H1, Seite 20
Übung 14 t/m 17

maken.wikiwijs.nl

duits.net