3.2 - A - Het ancien régime

H2 P6: Vorsten met macht

EN!!!

H3 P2: Het Ancién Regime (deel 1)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 P6: Vorsten met macht

EN!!!

H3 P2: Het Ancién Regime (deel 1)

Slide 1 - Tekstslide

TOETSSTOF
Hoofdstuk 2:
Paragraaf 2 tm 6

Hoofdstuk 3:
Paragraaf 2
+
Leerstof, begrippen, personen, jaartallen etc.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat absolutisme is en drie maatregelen noemen op politiek, economisch en cultureel gebied.   

  • Je kunt uitleggen welke drie standen de Franse samenleving had en daarbij de bijbehorende taken en functies benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Een absoluut vorst (1)
  • Rond de 16e en 17e eeuw wilden vorsten meer macht door centralisatie. 

  • Absolutisme: de vorst heeft alle macht.

  • De vorst heeft de macht van God gekregen en hoeft alleen verantwoording af te leggen aan God.

  • In Frankrijk was de vorst een monarchie: een (erfelijke) koning bestuurt het land.
Lodewijk XIV

Slide 4 - Tekstslide

Absolutisme
  • In de 17e eeuw vonden de burgers het absolutisme heel gewoon. Zij geloofden dat de koning zijn macht van God had gekregen.

Dit heet het Droit Divin


Lodewijk maakte gebruik van zijn onaantastbaarheid door: 

  • Het protestantisme te verbieden in Frankrijk
  • Een permanent koninklijk leger op te richten
  • Veel oorlogen te voeren met andere landen, ook met de Republiek

Slide 5 - Tekstslide

Een absoluut vorst (2)
  • Koning krijgt meer macht door:

  • Alle adel in Versailles laten wonen
  • Politiek: Er werd een staatsleger ingevoerd.
  • Economisch: Heffen van centrale belastingen op het volk.
  • Cultureel: Alle Fransen moesten katholiek zijn, verbieden protestantisme

  • Hele rijke mensen zoals de adel en de kerk werden uitgesloten van de belastingplicht. 
Lodewijk XVI

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 3: De Franse Revolutie
Paragraaf 2:            Het Ancién Regime
Paragraaf 3:            De Verlichting
Paragraaf 4:            De revolutie begint
Paragraaf 5:            Napoleon neemt de macht over
Paragraaf 6:            De Bataafse Revolutie

Slide 7 - Tekstslide

Standensamenleving (1)
  • De maatschappij was opgedeeld in groepen en je geboorte bepaalde stand waartoe je behoorde. 

  • Eerste stand: de geestelijkheid, zij moesten bidden en de koning helpen met het bestuur. 

  • Tweede stand: de adel, zij moesten vechten in oorlogen en óók helpen met bestuur.  

Slide 8 - Tekstslide

Standensamenleving (2)
  • Derde stand: rijke burgers, ambachtslieden, boeren en loonarbeiders. Zij moesten hard werken.

  •  Grote verschillen binnen de derde stand, maar niemand kon een machtige positie in het bestuur of het leger krijgen. 

Slide 9 - Tekstslide

Schema
3e stand draagt de last van de 1e en 2e stand.

Slide 10 - Tekstslide