Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling 1
alles door elkaar
Werkwoordspelling
1 / 12
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spelling
Basisschool
Groep 8
In deze les zitten
12 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
alles door elkaar
Werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
De zenuwachtige leerling ... (stressen, tt) nu de toets dichterbij komt.
A
stresst
B
strest
C
stressed
D
stressd
Slide 2 - Quizvraag
De zwerm vogels, in een prachtige formatie uiteraard, ... over ons dorp. (vliegen, tt)
A
vliegt
B
vliegen
Slide 3 - Quizvraag
Nu de eerste grijze haren zichtbaar werden, ... hij zijn kapsel toch maar met een kleurspoeling.
A
verfde
B
verfte
Slide 4 - Quizvraag
De opgegraven munten (zien, vt) ....... er nog gaaf uit.
Slide 5 - Open vraag
De orkaan had over het land .......... (razen, vd).
Slide 6 - Open vraag
Het onderzoeksteam (uittesten, vt) ......... een nieuw vliegtuigje uit.
Slide 7 - Open vraag
In welke zin zijn allebei de werkwoorden goed gespeld?
A
De man bestelt vandaag iets anders dan dat hij gisteren heeft bestelt.
B
De man bestelt vandaag iets anders dan dat hij gisteren heeft besteld.
C
De man besteld vandaag iets anders dan dat hij gisteren heeft bestelt.
D
De man besteld vandaag iets anders dan dat hij gisteren heeft besteld
Slide 8 - Quizvraag
In welke zin zijn allebei de werkwoorden goed gespeld?
A
De sporter had zich gedouched en wrijfde zijn lichaam daarna droog.
B
De sporter had zich gedouched en wreef zijn lichaam daarna droog.
C
De sporter had zich gedoucht en wrijfde zijn lichaam daarna droog.
D
De sporter had zich gedoucht en wreef zijn lichaam daarna droog.
Slide 9 - Quizvraag
In welke zin zijn allebei de werkwoorden goed gespeld?
A
De mensen vluchten weg toen het gebouw instortte.
B
De mensen vluchtten weg toen het gebouw instorte.
C
De mensen vluchtten weg toen het gebouw instortte.
D
De mensen vluchten weg toen het gebouw instorte.
Slide 10 - Quizvraag
In welke zin zijn allebei de werkwoorden goed gespeld?
A
Hij racede naar school en meldde zich bij de directeur.
B
Hij racete naar school en meldde zich bij de directeur.
C
Hij racede naar school en melde zich bij de directeur.
D
Hij racete naar school en melde zich bij de directeur
Slide 11 - Quizvraag
Je bent klaar!!!
Slide 12 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
13-17 dec Werkwoordspelling
15 days ago
- Les met
29 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8
Herhaling werkwoordspelling
March 2021
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Werkwoordspelling
January 2024
- Les met
43 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8
Werkwoordspelling
February 2025
- Les met
42 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8
Werkwoordspelling
December 2022
- Les met
44 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8
Uitleg en oefenen (Engelse) werkwoorden
November 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2,3
Werkwoordspelling (3 mavo)
August 2021
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Werkwoordspelling (klas 1)
June 2020
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1