Kapitel 2, Lektion 4

Lernziele (A1)
Je kent de vormen van de belangrijkste modale hulpwerkwoorden en wissen en möchten in de tegenwoordige tijd
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lernziele (A1)
Je kent de vormen van de belangrijkste modale hulpwerkwoorden en wissen en möchten in de tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

der
die 
das
Abwechslung
Brile
Buch
Haus
Juni
Kätzchen
Katze
Kind
Kleidchen
Lehrer
Sommer
Stier

Slide 2 - Sleepvraag

Er ist nicht immer pünklich. Er kommt (soms) _____ zu spät zur Schule.

Slide 3 - Open vraag

Das Taschengeld ist alle. (Daarom) ______ muss ich sparen.

Slide 4 - Open vraag

Wir haben einen kleinen Hund bekommen. Wir (noemen) ____ ihn Waldi.

Slide 5 - Open vraag

Sie gibt eine Party, (weil) ___ sie hat Geburtstag.

Slide 6 - Open vraag

(Tot nu toe) _____ gehe ich gern zur Schule.

Slide 7 - Open vraag

Die Hose ist zu teuer und (bovendien) _____ ist sie zu klein.

Slide 8 - Open vraag

Wir können nicht das ganze Geld für Kleidung (uitgeven) ____.

Slide 9 - Open vraag

Hast du so viel Geld? Ich kann mir keine (merkkleding) ____ kaufen?

Slide 10 - Open vraag

Im Songtext 80 Millionen geht es um jemand, der verliebt ist. Lies den Songtext und schreibe die Zahlen als Wort.

Slide 11 - Tekstslide

300 000 in der nächsten Großstadt

Slide 12 - Open vraag

und bald 4 Millionen in Berlin

Slide 13 - Open vraag

Ich war die letzten 5 Jahre allein.

Slide 14 - Open vraag

habe nach dem 6er im Lotto gesucht

Slide 15 - Open vraag

7 Nächte die Woche zu wenig gepennt.

Slide 16 - Open vraag

wie auf einer 8erbahn im Dauerflug

Slide 17 - Open vraag

Sehe dir den Song 80 Millionen auf youtube an. Lese den Songstext dabei nochmal. Wie kan man es noch sagen? Suche die Sätze im Songtext.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Die Chance war sehr klein.

Slide 20 - Open vraag

Plötzlich ist alles anders.

Slide 21 - Open vraag

Ich habe auf das Glück gewartet.

Slide 22 - Open vraag

Ich bin sprachlos, weiß nicht was ich sagen soll.

Slide 23 - Open vraag

Ich habe die ganze Woche wenig geschlafen.

Slide 24 - Open vraag

Modale hulpwerkwoorden

Slide 25 - Tekstslide

Bij welke personen is de vorm hetzelfde als het hele werkwoord?

Slide 26 - Open vraag

Welke vormen hebben een andere klinker dan het hele werkwoord?
A
de vormen in het enkelvoud
B
de vormen in het meevoud

Slide 27 - Quizvraag

Vertaal: hij wil

Slide 28 - Open vraag

zij kunnen

Slide 29 - Open vraag

jij mag

Slide 30 - Open vraag

jullie weten

Slide 31 - Open vraag

Vertaal de volgende zinnen
Sie mag Kleider und Röcke.
Magst du diesen Sänger? 
Er mag Fisch nicht.

Slide 32 - Tekstslide

Schreibe Sätze. Achte auf die richtige Verbform.

Slide 33 - Tekstslide

eine super Party/ organisieren/ wollen/ am Samstag/ Timo
(begin met Timo)

Slide 34 - Open vraag

wollen/ am Montag/ kaufen/ Computerspiele/ seine Freunde
(begin met seine Freunde)

Slide 35 - Open vraag

ausgeben/ Schuhe/ ich/ für/ möchten/ mein ganzes Geld/ nicht
(begin met ich)

Slide 36 - Open vraag

müssen/ bezahlen/ ihr/ von eurem Taschengeld/ die Zeitschriften
(begin met Ihr)

Slide 37 - Open vraag

Lies die WhatsApp-Nachrichten. Übersetze und ergänze die richtige Form. 

Slide 38 - Tekstslide