NL Muziekquiz

NL Muziekquiz
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 13 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

NL Muziekquiz

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

GEEN hoofdletters!

Slide 3 - Tekstslide

2

Slide 4 - Video

00:29
"...zat aan de bar met een glas een oude, wijze man..."
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
bar, man
B
aan, met
C
de, een
D
oude, wijze

Slide 5 - Quizvraag

02:02
"..leef, alsof de morgen niet..."
A
bestaad
B
bestaadt
C
bestaat

Slide 6 - Quizvraag

2

Slide 7 - Video

00:30
"Ik ben een uitgever, ze boeken mij"

'Boeken' is in deze zin een
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 8 - Quizvraag

01:28
"Ik denk niet eens aan liefde, ben gefocust op verdienen"
Gefocust is een..
A
zelfstandig naamwoord
B
voltooid deelwoord
C
persoonsvorm
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quizvraag

2

Slide 10 - Video

00:45
"Maar mijn ogen vinden een weg om met je te praten"
Dit is
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 11 - Quizvraag

02:07
"Ik ga dood van verlangen..
Dit is
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 12 - Quizvraag

2

Slide 13 - Video

00:44
"Toch voelt het best wel cool, als liedjes van The Opposites"
Feit of mening?
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quizvraag

00:56
"ken je dat gevoel?"

Gevoel is een
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
verkleinwoord

Slide 15 - Quizvraag

2

Slide 16 - Video

00:44
"Zweten in m'n nieuwe shirt en dansen op die ouwe hits..."
Wat zijn de werkwoorden in deze zin?
A
in, op
B
nieuwe, ouwe
C
shirt, hits
D
zweten, dansen

Slide 17 - Quizvraag

01:33
"Dit wordt hakken raggen tanken rammen swingen vlammen!"
Hoeveel werkwoorden staan in deze zin?
A
7
B
5
C
2
D
1

Slide 18 - Quizvraag

1

Slide 19 - Video

00:38
"..zat in de klas
naast Thomas en Willem, voor Mark en Bas"

Feit of mening?
A
Feit
B
Mening

Slide 20 - Quizvraag

1

Slide 21 - Video

00:40
"Flitsende lampen, een motor die ..."
A
draaid
B
draait

Slide 22 - Quizvraag

1

Slide 23 - Video

00:37
"De mensen zijn stug en er is maar een kroeg
Als ik naar mijn hotel loop, na een donkere dag"
Wat zijn de verkleinwoorden van 'kroeg' en 'hotel'?

Slide 24 - Open vraag

2

Slide 25 - Video

00:45
"..ik heb je zo lang niet gezien.."
Wat is het (werkwoordelijk) gezegde in deze zin?

Slide 26 - Open vraag

01:49
"Ik heb je zo lang niet gezien.."
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Slide 27 - Open vraag

2

Slide 28 - Video

00:13
"Er is verrekte veel te zeggen"

Wat is de pv in deze zin?

Slide 29 - Open vraag

00:28
"Ik ben een eikel, maar ik leer"
Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord in deze zin?

Slide 30 - Open vraag

2

Slide 31 - Video

00:05
Ik wacht alleen op
A
jou
B
jouw

Slide 32 - Quizvraag

00:41
"Schat, ik geef een huisfeestje voor twee"

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Slide 33 - Open vraag

2

Slide 34 - Video

00:28
"...en je reed ook veel te ...."
A
hart
B
hard

Slide 35 - Quizvraag

01:02
Wat zijn de juiste verkleinwoorden van de zelfstandig naamwoorden in deze zin?

"Ik heb die bon gepakt, maar ook een ton gepakt"

Slide 36 - Open vraag

3

Slide 37 - Video

00:30
"Ja, mijn roots ligt in het zuiden en mijn skipak is fluweel"
In deze zin staan
A
2 feiten
B
2 meningen
C
1 feit en 1 mening
D
geen werkwoorden

Slide 38 - Quizvraag

00:53
"..en ze brengt me croissants.."
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Slide 39 - Open vraag

01:51
"Shit die liep voor geen meter"
Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 40 - Open vraag