WK 5 AH1 - 5.1 & 5.2

Lesplanning les 1
Introductie nieuw hoofdstuk
- §5.1: decimale getallen op de getallenlijn
- §5.1: kommagetallen delen en vermenigvuldigen
- §5.1: de afrondregels 
Werken aan de weektaak
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning les 1
Introductie nieuw hoofdstuk
- §5.1: decimale getallen op de getallenlijn
- §5.1: kommagetallen delen en vermenigvuldigen
- §5.1: de afrondregels 
Werken aan de weektaak

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 5
Rekenen

Slide 2 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen zijn getallen met cijfers achter de komma.
1 decimaal
2 decimalen
3 decimalen

Slide 3 - Tekstslide

Net als gehele getallen hebben decimale getallen een plek op de getallenlijn
6,3
6,4
6,38
6,38 > 6,3    want    6,3 = 6,30   en   38 > 30
6,38 < 6,4    want    6,4 = 6,40  en   38 < 40

Slide 4 - Tekstslide

0,8
3,25
4,75

Slide 5 - Sleepvraag


5
6
5,3
5,8
welk getal ligt precies midden tussen 5,3 en 5,8?
A
5,6
B
5,65
C
5,5
D
5,55

Slide 6 - Quizvraag

Getalwaardes
Het getal 2325,675 bestaat uit 7 cijfers. 
Elk cijfer kent een waarde. De plaats geeft de waarde aan.


De waarde van 2 is
2 x 1000 = 2000 
duizendtal
De waarde van 3 is
3 x 100 = 300 
honderdtal
De waarde van 2 is
2 x 10 = 20
tiental
De waarde van 5 is
5 x 1 = 5
eenheden
De waarde van 6 is
6 x 0,1 = 0,6
tienden
De waarde van 7 is
7 x 0,01 = 0,07
honderdsten
De waarde van 5 is 
5 x 0,01 = 0,005
duizendsten

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de juiste waarde naar het cijfer in het getal 2345,67.
2
3
4
7
6
5
Duizendtal
Honderdtal
Tiental
Tienden
Honderdsten
Eenheid

Slide 8 - Sleepvraag

Lees dit voor jezelf door

Slide 9 - Tekstslide

Bereken (komma verschuiven)
5,21 x 10 =
timer
1:00
A
521
B
52,1
C
0,521
D
52,10

Slide 10 - Quizvraag

Bereken (komma verschuiven)
50,21 : 100 =
timer
1:00
A
5021
B
0,05021
C
0,5021
D
502,1

Slide 11 - Quizvraag

Bij het afronden kijk je altijd naar het eerstvolgende decimaal.

Bij afronden op 3 decimalen kijk  je naar het 4e decimaal.

Bij afronden op 2 decimalen, kijk je naar het 3e decimaal.

Slide 12 - Tekstslide

Rond af op 2 decimalen:

12,5498
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Rond af op 3 decimalen:

9,29432
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

Weektaak

Slide 15 - Tekstslide

Lesplanning les 2
- §5.2: berekeningen maken met je rekenmachine
- §5.2: schatten
Werken aan de weektaak

Slide 16 - Tekstslide

Rekenmachine






Decimale getallen → punt
2 mintekens:
De aftrekmin → -
De negatieve min → (-)
Bij berekeningen met een deelstreep → breuktoets
Denk bij berekeningen met haakjes aan de haakjes
De enter-toets is het =teken

Slide 17 - Tekstslide

Bereken met je rekenmachine:

3,815,2=
timer
1:00

Slide 18 - Open vraag

3,815,2=19,812

Slide 19 - Tekstslide

Bereken met je rekenmachine:

8,3(2,51,7)=
timer
1:00

Slide 20 - Open vraag

8,3(2,51,7)=12,5

Slide 21 - Tekstslide

Bereken met je rekenmachine:
4,3+1,78,16=
timer
1:00

Slide 22 - Open vraag

4,3+1,78,16=1,36

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Welke deling kan je als schatting maken (geef ook het geschatte antwoord)?

11,56:1,87=
timer
1:00

Slide 25 - Open vraag

Welke som kan je als schatting maken (geef ook het geschatte antwoord)?
296,2551,87=
timer
1:00

Slide 26 - Open vraag

Weektaak

Slide 27 - Tekstslide