Starters A1 lesson 1

Engels starters
Lesson 1
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Engels starters
Lesson 1

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw lesson 1
Deze lesson is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
- luisteren
- woordenschat (uitspraak en schrijven)
- lezen 
- spreken en gesprekken voeren
- schrijven (Engelse zinnen)

Slide 2 - Tekstslide

Luisteren
blz 20 van je boek

1.1 : luisteren naar de Engels tekst. Je zegt de Engelse zinnen na.

1.2 --> we luisteren nog een keer.  Jij luistert en zegt de stukjes na.

Tot slot: Lees de Engelse tekst voor jezelf helemaal.

Slide 3 - Tekstslide

Vragen over de tekst
Doe je boek dicht

Je krijgt een aantal vragen over de tekst om te checken of je de tekst hebt begrepen. 

Je antwoord in het Nederlands

Slide 4 - Tekstslide

In welke stad zijn Dave en Linda?

Slide 5 - Open vraag

In de tekst staat: London is a very big city. Wat betekent "very big city?"

Slide 6 - Open vraag

In welk deel van het land werken Dave en Linda?
A
zuiden
B
oosten
C
noorden
D
westen

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor werk doen ze?

Slide 8 - Open vraag

Waarom doen ze dat werk?

Slide 9 - Open vraag

Woordenschat (uitspraak)
We gaan luisteren daar de woorden uit het woordblok
Dat doen we 2x. De eerste keer zeg je de woorden na.

De 2de keer: spreek de woorden uit. 
Had je de uitspraak goed? Zet een V achter het woord. 
Had je de uitspraak niet goed? Zet een X achter het woord.

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen in 2-tallen
Kies 10 Nederlandse woorden uit het het woordblok.
Zoek een klasgenoot op. Benoem het Nederlandse woord en laat de ander het Engels uitspreken. Had diegene het goed?

Daarna draai je de rollen om!

Slide 11 - Tekstslide

Woordenschat (schrijven)
We hebben geoefend met het uitspreken van de woorden. 
We gaan nu oefenen met het schrijven van de Engelse woorden.

Dat doen we met verschillende oefeningen.

We starten met een sleepvraag.

Slide 12 - Tekstslide

Betalen
Pay
The
One
a few
Farm
Boerderij
de
1
een paar

Slide 13 - Sleepvraag

Open vragen
Bij de volgende 10 vragen krijg je het Nederlandse woord te zien.
Typ het woord in het Engels

Slide 14 - Tekstslide

Zomer

Slide 15 - Open vraag

werken

Slide 16 - Open vraag

weken

Slide 17 - Open vraag

Vakantie

Slide 18 - Open vraag

Sterk

Slide 19 - Open vraag

straat

Slide 20 - Open vraag

stadje

Slide 21 - Open vraag

makkelijk

Slide 22 - Open vraag

klein

Slide 23 - Open vraag

land

Slide 24 - Open vraag

Sleepvraag
Er komt nu weer een sleepvraag.
je zien 6 voorzetsels (kastwoorden).

Zoek het goede Nederlandse en Engelse woord bij elkaar.

Slide 25 - Tekstslide

in
for
of
and
at
there
op
in
voor
van
en
er

Slide 26 - Sleepvraag

Woorden typen
Tot slot nog een aantal Nederlandse woorden.
Typ het goede woord in het Engels

Slide 27 - Tekstslide

het noorden

Slide 28 - Open vraag

is niet (geen afkorting)

Slide 29 - Open vraag

het maakt

Slide 30 - Open vraag

helpen een handje

Slide 31 - Open vraag

grote stad

Slide 32 - Open vraag

komen uit

Slide 33 - Open vraag

Gedurende

Slide 34 - Open vraag

geld

Slide 35 - Open vraag

klein land

Slide 36 - Open vraag

het is makkelijk

Slide 37 - Open vraag

een paar weken

Slide 38 - Open vraag

Volgende les
S.O woorden lesson 1

Je krijgt de woorden in het Nederlands.
Schrijf de woorden in het Engels

Slide 39 - Tekstslide

Vervolg woordenschat
We luisteren opnieuw naar het verhaal van Dave en Linda.

Maken opdracht 1.11
Welke plaatjes passen bij het het verhaal?
Zoek 6 woorden. Schrijf onder ieder plaatje 1 woord.

Let op: er blijven dus 2 plaatjes over!!!

Slide 40 - Tekstslide

1.12: voorzetsel in het Engels
Weet je nog wat voorzetsels zijn?

Blz 21 in je boek. In de woordenlijst staan voorzetsels. 
Kleur de voorzetsels blauw.

We kijken naar het filmpje beantwoorden een aantal vragen.

Slide 41 - Tekstslide

7

Slide 42 - Video

00:15
Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
behind the box
D
under the box

Slide 43 - Quizvraag

00:19
Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
next to the box
D
above the box

Slide 44 - Quizvraag

00:32
Where is Simon's cat?
A
behind the box
B
in front of the box
C
next to the box
D
between the box

Slide 45 - Quizvraag

00:44
Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
over the box
C
in front of the box
D
on the box

Slide 46 - Quizvraag

01:16
Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
on the box
C
under the box
D
between the box

Slide 47 - Quizvraag

01:42
Where is Simon's cat?
A
in the box
B
in front of the box
C
behind the box
D
on the box

Slide 48 - Quizvraag

01:58
Where is Simon?
A
between the box
B
next to the box
C
over the box
D
on the box

Slide 49 - Quizvraag

Maken
Maak opdracht 1.12 blz 23

Vul de voorzetsels in in de goede zin.

Slide 50 - Tekstslide

Oefenen
Studiemeter --> Engels --> starters --> lesson 1 
--> extra oefenen --> woorden oefenen

Maak alle oefeningen en de deeltoets van dit onderdeel

Heb je de deeltoets voldoende afgerond? 
Dan weet je dat je de stof tot nu toe hebt begrepen.

Slide 51 - Tekstslide