Week 4 Unit 1 Jaar 2 23-24

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
Fragment lezen
'Jij bent van mij'
Samen bespreken 

Tweede uur:
Boek lezen

Slide 2 - Tekstslide

Module 1 - MYP2 
Statement of inquiry 

When beauty is created with style, purpose, and structure the reflection of reality may be enhanced.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen unit 1


Leren, inzien en herkennen dat er schoonheid gevonden kan worden in de realiteit doordat een schrijver een bepaalde invalshoek (doel), stijl of structuur toepast. 
  

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
Key Concept = 
schoonheid
Related Concepts = 
doel 
structuur 
stijl
Global Concept = Persoonlijke en culturele expressie

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen Ned
Je leert over stijl- en structuurkenmerken in literaire fictie en hoe een schrijver de werkelijkheid manipuleert. 
Je zoekt bronnen over de werkelijke gebeurtenis waarop een verhaal is gebaseerd. 
Je weegt de bronnen en vergelijkt deze met een fictief werk.  
Je gebruikt correcte spelling en leestekens.

Slide 6 - Tekstslide

Wat doen? 

1. Leren waar je op kunt letten: stijl en structuur (hele periode).  
2. Oefenen met een fictie werk dat gebaseerd is op een echt verhaal (eerste 2/3 weken). 
3. Zelf een boek lezen (kiezen uit een lijst) 
4. Onderzoeken op welke gebeurtenis dat boek is gebaseerd. 
5. Reflecteren en op de relatie tussen realiteit en fictie. 
5. Een beoordelend verslag hiervan maken.

Slide 7 - Tekstslide

Jij bent van mij 


Achterkant




Slide 8 - Tekstslide

Jij bent van mij 



Fragment (blz. 7 t/m 9)


Slide 9 - Tekstslide

Vragen
Wat gebeurt hier?
Welke woorden begrijp je niet?
Hoe beschrijft de schrijver deze gebeurtenis? 

Slide 10 - Tekstslide

Stijl

1. Woorden: zijn er bijzondere woorden of zinnen die opvallen?
2. Toon: hoe voel je je als lezer bij het lezen van het verhaal? Is het vrolijk, verdrietig, spannend, etc.?
3. Structuur: hoe zijn de zinnen gestructureerd? Zijn ze kort en krachtig of lang en gedetailleerd?
4. Vertelperspectief: wie vertelt het verhaal en hoe beïnvloedt dit jouw beleving?


















Slide 11 - Tekstslide

Woorden: zijn er bijzondere woorden of zinnen die opvallen?

Slide 12 - Open vraag

2. Toon: hoe voel je je als lezer bij het lezen van het verhaal? Is het vrolijk, verdrietig, spannend, etc.?

Slide 13 - Open vraag

3. Structuur: hoe zijn de zinnen gestructureerd? Zijn ze kort en krachtig of lang en gedetailleerd?

Slide 14 - Open vraag

4. Vertelperspectief: wie vertelt het verhaal en hoe beïnvloedt dit jouw beleving?

Slide 15 - Open vraag

Lekker lezen

Slide 16 - Tekstslide

In Toddle (straks): 


You will have to read a book based on a true story, have research on what real-life event the story was based, and you will have analysed the story with regards to style, structure and purpose. 

Slide 17 - Tekstslide

Groepjes van twee
Zoek uit wat er is gebeurd met Marianne Vaatstra
Maak één of twee powerpoint slides: 
- wie was zij?
- wat is er met haar gebeurd? 
- wie was de dader? 
- welke 'bron' heb je gebruikt? 
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Boek lenen 
Via mediatheek
Of zelf zoeken & overleggen met mij 
(mag van bibliotheek Den Haag) 

Het moet een boek zijn, waarvan het verhaal is gebaseerd op een waargebeurde situatie

Slide 19 - Tekstslide

Morgen heb je je boek mee naar de les

Slide 20 - Tekstslide

Fragment 


https://pratenoverromanfragmenten.nl/wp-content/uploads/2019/06/Romanfragment-Peter-Middendorp-Jij-bent-van-mij-1.pdf

Slide 21 - Tekstslide

fictie en non-fictie
fictie:
  • verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films
  • doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten
  • een verhaal...soms wel echt gebeurd, maar mooier gemaakt
non-fictie:
  • teksten die niet zijn verzonnen, zoals teksten uit kranten, tijdschriften
  • doel: lezer informeren of iets leren

Slide 22 - Tekstslide

Fictie
Zijn verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films

Doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten

Zo herken je fictie: 
het is een verhaal, gedicht, lied etc. Misschien echt gebeurd, misschien niet, maar mooier gemaakt. 

Slide 23 - Tekstslide

Non-fictie
Non-fictie is gebaseerd op feiten. 
Het doel van non-fictie is informeren.

Zo herken je non-fictie: 
Het gaat niet om de beleving.
Het gaat om de informatie/feiten.

Slide 24 - Tekstslide

Numo 
Waar gebleven? 

Slide 25 - Tekstslide

Morgen met 
mevrouw Van de Wetering 

Slide 26 - Tekstslide