1E - Nederlands - Lezen H4 - Tekstverbanden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Dagopening
- Lezen H4




 Huiswerk
Dinsdag 9 maart
-Maken: Lezen hoofdstuk 4
-Leren: theorie van Lezen H4 op blz. 102








Leerdoelen:
-Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
- Ik kan chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Dagopening
- Lezen H4




 Huiswerk
Dinsdag 9 maart
-Maken: Lezen hoofdstuk 4
-Leren: theorie van Lezen H4 op blz. 102








Leerdoelen:
-Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
- Ik kan chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Begrijpend Lezen
Elke tekst gaat ergens over,
hoe noem je dit?

Slide 3 - Open vraag

Welke manier van lezen gebruik je
om het onderwerp van een tekst
te vinden?
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen
D
precies lezen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vind je de hoofdgedachte
van een tekst?
A
Oriënterend lezen
B
Zoekend lezen
C
Globaal lezen
D
Precies lezen

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

 H4 Lezen

Signaalwoorden
Geven aan op welke manier de woorden, zinnen
en alinea´s in de tekst samenhangen.
Bijvoorbeeld: later, terwijl, ten eerste, ook, maar, toch.

De samenhang noemen we tekstverband.

Slide 7 - Tekstslide

 H4 Lezen

Chronologisch verband: Tijdsvolgorde
Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens.
Voorbeeld: Vroeger was niet erg, nu wel.

Opsommend verband: Opsomming
Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte ?+ getallen of 'dots' (-, *)
Voorbeeld: Ten eerste wil ik dat je oplet, ten tweede wil ik dat je aantekeningen maakt.

Slide 8 - Tekstslide

 H4 lezen

Tegenstellend verband: Tegenstelling
Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch.
Voorbeeld: Je hoeft dit nu nog niet te leren, maar het is wel belangrijk

Toelichtend verband: extra info, voorbeelden 
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zoals, denk aan
Voorbeeld:  Ik ben dol op exotisch fruit, zoals ananas, granaatappel en limoen.

Slide 9 - Tekstslide

Tekstverbanden geven verbanden aan tussen ....
A
teksten
B
woorden
C
woorden, zinnen
D
woorden, zinnen, alinea's

Slide 10 - Quizvraag

Bij welk tekstverbanden horen de signaalwoorden 'ook', 'bovendien' en 'tevens'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde (chronologisch)
D
reden

Slide 11 - Quizvraag

Chronologisch 
verband
Opsommend 
verband
Tegenstellend
verband
Toelichtend verband
Sleep het signaalwoord
naar het juiste verband
Eerst
Bovendien
Maar
Bijvoorbeeld

Slide 12 - Sleepvraag

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
chronologisch (tijd)
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 13 - Quizvraag

En nu...
Maak online van Lezen hoofdstuk 4 de startopdracht en opdracht 1. Ben je op tijd klaar? Werk dan verder aan de opdrachten van Lezen hoofdstuk 4.
LET OP: kies voor de methode 1havo/vwo (instellingen -- veelgebruikt lesmateriaal -- methode 1havo/vwo)

Huiswerk dinsdag 9 maart
-Maken: Lezen hoofdstuk 4
-Leren: theorie van Lezen H4 op blz. 102

Huiswerk vrijdag 12 maart
Oefentoets Lezen H4 (leer de theorie op blz. 102 en oefen met 'trainen' en 'extra opdrachten')

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoel behaald? Ik kan tekstverbanden herkennen en benoemen.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Lezen H4: theorie herhalen + opdrachten maken




 Huiswerk
Dinsdag 9 maart
-Maken: Lezen hoofdstuk 4
-Leren: theorie van Lezen H4 op blz. 102








Leerdoelen:
-Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
- Ik kan chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen


Slide 16 - Tekstslide

chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 17 - Tekstslide

chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 18 - Tekstslide

opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 19 - Tekstslide

opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 20 - Tekstslide

Je kan er "punten" van maken

In haar vrije tijd doet zij:

- sport

- televisiekijken

- boeken lezen

Slide 21 - Tekstslide

tegenstelling

maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.

Slide 22 - Tekstslide

tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 23 - Tekstslide

tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 24 - Tekstslide

toelichtend
bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou

Slide 25 - Tekstslide

toelichtend - voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous

Slide 26 - Tekstslide

toelichtend - voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous

Slide 27 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 28 - Tekstslide

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstelling
B
Tijdsvolgorde
C
Opsomming
D
Vergelijking

Slide 29 - Quizvraag

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glad drinken en een pizza.
A
Tegenstelling
B
Toelichting
C
Opsomming
D
Chronologie

Slide 30 - Quizvraag

Welk verband herken je in de volgende zin?

Eerst ga je naar de kapper en vervolgens ga je nieuwe schoenen kopen.
A
Tijdsvolgorde
B
Tegenstelling
C
Toelichting
D
Opsomming

Slide 31 - Quizvraag

En nu...
Maak online van Lezen hoofdstuk 4 de startopdracht en opdracht 1. Ben je op tijd klaar? Werk dan verder aan de opdrachten van Lezen hoofdstuk 4.
LET OP: kies voor de methode 1havo/vwo (instellingen -- veelgebruikt lesmateriaal -- methode 1havo/vwo)

Huiswerk dinsdag 9 maart
-Maken: Lezen hoofdstuk 4
-Leren: theorie van Lezen H4 op blz. 102

Huiswerk vrijdag 12 maart
Oefentoets Lezen H4 (leer de theorie op blz. 102 en oefen met 'trainen' en 'extra opdrachten')

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoel behaald? Ik kan tekstverbanden herkennen en benoemen.
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag