4.2 Voedselproductie

4.2 Voedselproductie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.2 Voedselproductie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Door de focus op een beperkt aantal gewassen te hebben zal de biodiversiteit
A
Toenemen
B
Afnemen

Slide 3 - Quizvraag

Planning
  • Mededelingen
  • Start
  • Uitleg §4.2
  • Maken 4.2
  • Alvast doornemen 4.3


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide


Schaalvergroting
  • Bij schaalvergroting maken ze een heel groot bedrijf wat één soort voedsel produceert.

  • Dit scheelt geld. Boeren hoeven zo minder verschillende machines aan te schaffen om al het werk te doen.

  • Ook proberen de boeren zoveel mogelijk opbrengst te halen van een dier of een hectare grond. Dit heet intensivering

  • Door maar één gewas te laten groeien, neemt de biodiversiteit af. Dat betekent dat er minder soorten planten en dieren voorkomen op aarde. Gewassen of dieren waar we niets aan hebben, sterven uit.
Schaalvergroting
 Dit is makkelijk voor de
  boeren. Ze kunnen enorme
  stukken land in één keer
 oogsten. Alleen groeit
hier ook niks anders meer.
Zonder schaalvergroting
Hier groeien veel meer
soorten planten. Dit is goed  
voor de biodiversiteit, maar    
het werk van de boer    
wordt wel moeilijker  
en duurder

Slide 8 - Tekstslide

Is grootschalige landbouw een duurzame vorm van landbouw?
A
Ja
B
Nee
C
Het zou moeten kunnen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Op welke manier(en) kun je aan duurzame voedselproductie doen?

Slide 11 - Open vraag

Duurzame voedselproductie
1. Minder weggooien (dus geen gekke vormen van een komkommer weggooien, kopen wat je nodig hebt)
2. Ruimte besparen door voedselfabrieken te bouwen (bron 9)
3. Biologische landbouw (geen / minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruiken)
4. Genetische modificatie (gewassen aanpassen zodat ze tegen droogte en ziekten kunnen)
5. Kringlooplandbouw

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Koppel de tekstjes en foto's aan de juiste
manier van voedsel verbouwen.
Biologisch    
Schaalvergroting


.
Intensivering
Dit vind ik zelf
het beste idee!
Goed voor dieren, slecht voor de voetafdruk
Gigantische bedrijven zijn efficiënter

Slide 14 - Sleepvraag

Wat gaat er waarschijnlijk gebeuren met arme landen die rijker worden?
A
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
B
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk blijft hetzelfde.
C
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
D
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk krimpt.

Slide 15 - Quizvraag

Het tropisch regenwoud moet plaats maken voor akkers. Door de akkers neemt de biodiversiteit in het gebied
A
toe
B
af

Slide 16 - Quizvraag

De kap van het tropisch regenwoud zorgt ervoor dat er ....... CO2 wordt opgenomen. Wat moet er op de puntjes staan
A
Minder
B
Meer

Slide 17 - Quizvraag

Zijn de volgende stellingen goed of fout?
I. Met genetische modificatie wordt de opbrengst van een gewas vergroot.
II. Als gevolg van schaalvergroting zijn er nu minder boerenbedrijven dan vroeger
A
I is goed, II is fout
B
I is fout, II is goed
C
Beide zijn goed
D
Beide zijn fout

Slide 18 - Quizvraag

Leg uit dat er bij biologische landbouw meer ruimte nodig is om dezelfde opbrengst te behalen dan bij intensieve landbouw

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Leg uit waarom de voedselfabriek (bron 9 boek) een goede manier is om de ecologische voetafdruk te verkleinen

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag

- maak de opdrachten van paragraaf 4.2 
- maak de box-opdracht van 4.2



Slide 22 - Tekstslide