Les 8 & 9: Gelijke Kansen & Sociale Ongelijkheid

Maatschappijleer
Les 8 & 9: Gelijke Kansen & Sociale Ongelijkheid
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer
Les 8 & 9: Gelijke Kansen & Sociale Ongelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Op je plek zitten
  • Telefoon in het Zakkie
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 

Slide 2 - Tekstslide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Leerdoelen
  • Je legt uit hoe een maatschappelijke positie ontstaat. (T)

  • Je legt uit wat vooroordelen zijn en hoe ze kunnen leiden tot discriminatie. (T)

  • Je noemt welke minderheidsgroepen er in Nederland zijn. (R)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sociale ongelijkheid?
Sommige mensen hebben meer kansen in het leven dan anderen. Dat noemen we sociale ongelijkheid. Iedereen heeft een maatschappelijke positie. Die hangt af van je beroep, opleiding en inkomen.

Doeners: werken met hun handen (zorg, bouw, techniek)
Denkers: werken met hun hoofd (advocaat, onderzoeker)

Je maatschappelijke positie kan ook te maken hebben met:
  • Zorg voor familie
  • Vrijwilligerswerk
  • Ouder zijn of trainer van een team


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Kansrijk of kansarm?

Kansrijk = veel mogelijkheden om je te ontwikkelen
  • Je spreekt goed Nederlands
  • Je kunt studeren
  • Je durft op mensen af te stappen

Kansarm = minder mogelijkheden
  • Weinig geld voor studie of reizen
  • Moeite met taal
  • Minder steun of kansen thuis

💬 Wat denk jij: ben jij kansrijk of kansarm? En wat kan jou helpen meer kansen te krijgen?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakt iemand kansrijk of kansarm?
  • Aangeboren eigenschappen
– Slim, creatief, doorzetter = kansrijk
– Beperking = kansarmer
  • Aangeleerde eigenschappen
– Goed in sport, muziek, bijbaan = kansrijk
– Nooit geleerd hoe je leert = kansarmer
  • Omgeving
– Steun van familie, bijles, rustige wijk = kansrijk
– Geen hulp thuis, onveilige buurt = kansarmer
  • Discriminatie
– Word je anders behandeld vanwege je afkomst, geslacht of leeftijd? → Dat maakt jou kansarmer

Dit alles samen noemen we sociale ongelijkheid.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn vooroordelen?
Vooroordeel = een mening over iemand zonder dat je hem of haar echt kent

Bijvoorbeeld:
– “Vrouwen kunnen geen leidinggeven”
– “Mensen met een beperking kunnen niet werken”
– “Iemand met een buitenlandse naam is minder slim”

  • Vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie
  • Dan krijgt iemand minder kansen dan een ander

Denk na: heb jij wel eens een vooroordeel gehad? Of ben je er ooit mee geconfronteerd?
Tekst gesproken

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is discriminatie?
Discriminatie = iemand ongelijk behandelen in een gelijke situatie

  • Artikel 1 van de Grondwet
Iedereen in Nederland moet gelijk behandeld worden, ongeacht:
– Geslacht
– Afkomst
– Geloof
– Geaardheid
– Leeftijd
– Beperking

  • Discriminatie is verboden in Nederland!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Minderheden en discriminatie
Minderheden = groepen die in aantal kleiner zijn dan de rest van de samenleving.

Deze groepen hebben vaker te maken met sociale ongelijkheid en discriminatie

Voorbeelden van minderheden in Nederland:
– Etnische groepen: Surinamers, Marokkanen, Turken, Antillianen
– Mensen met een lichamelijke beperking
– LHBTI+’ers (bijv. homo, lesbisch, transgender)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een maatschappelijke positie ontstaat door:
A
Opleiding, beroep en inkomen.
B
Opleiding, uiterlijk en beroep.
C
Inkomen, opleiding en je sport.
D
Je socialisatie, functie en levensstijl.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van kansrijk zijn?
A
Je hebt een fijne thuissituatie, je ouders stimuleren je om verder te komen.
B
Regelmatig op vakantie te gaan.
C
Vanwege je uiterlijk word je niet aangenomen voor je droombaan.
D
Na het behalen van de middelbare school ga je werken.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Mensen met een lichamelijke handicap kunnen niet werken." Dit is:
A
Discriminatie.
B
Een vooroordeel.
C
Sociale ongelijkheid.
D
Een feit.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je legt uit hoe iemand kan veranderen van maatschappelijke positie. (T)

  • Je legt uit wat de overheid doet om sociale ongelijkheid te bestrijden. (T)

  • Je legt uit hoe we door gelijkwaardigheid goed kunnen samenleven. (T)









Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sociale mobiliteit:  je positie veranderen
Stel je voor: je bent krantenverkoper, wordt journalist en uiteindelijk miljonair...

  •  Sociale ongelijkheid
Niet iedereen heeft gelijke kansen op een goede maatschappelijke positie.
  • Sociale mobiliteit
Verandering van maatschappelijke positie, bijvoorbeeld door:
-Promotie
-Studie
-Beroepswissel

Om omhoog te klimmen heb je kansen nodig: op school, werk en ondersteuning.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vergroot je sociale mobiliteit?
Drie manieren om je maatschappelijke positie te verbeteren:

Voor jezelf opkomen
➤ Hard werken, goed presteren op school of je (bij)baan.

Elkaar helpen
➤ Familie of vrijwilligers die je helpen met school, taal, werk.

Overheidsbeleid
➤ Uitkeringen, belastingvoordelen, ondersteuning voor kansarme groepen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen de organisaties Weekend Academie, Petje Af en de IMC Weekendschool?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de overheid tegen ongelijkheid en discriminatie?
Probleem: kansarme mensen komen moeilijk uit armoede, o.a. door werkloosheid, discriminatie of gebrek aan kansen.
Gevolg: buitensluiting, psychische problemen of criminaliteit.

Oplossingen vanuit de overheid:
  • Onderwijs & hulp
➤ Gratis of goedkoop onderwijs
➤ Schuldhulpverlening & maatschappelijk werk

  • Belastingvoordelen
➤ Goedkopere huur & zorg voor mensen met laag inkomen

  • Tegen discriminatie
➤ Discriminatieverbod in de wet
➤ Aangifte mogelijk
➤ Campagnes voor bewustwording

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Maatschappelijke positie
  • Discriminatie
  • Minderheidsgroepen
  • Sociale ongelijkheid
  • Gelijkwaardigheid




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies