Nederlands hoofdstuk 1
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van een tekst?
A
Dit vertelt waar de tekst over gaat.
B
De titel
C
De tussenkopjes
Slide 2 - Quizvraag
Welke twee manieren van lezen zijn er?
A
Verkennend en intensief lezen
B
Intensief en het onderwerp lezen
C
Intensief en goed lezen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is intensief lezen?
A
Je wilt alleen de belangrijkste info weten
B
Het doel is dat je de hele tekst goed begrijpt
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent verkennend lezen?
Slide 5 - Open vraag
Je hebt morgen een toets. Hij gaat over hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 van het boek.
A
Intensief lezen
B
Verkennend lezen
Slide 6 - Quizvraag
Je hebt een brief en moet snel weten hoelaat je bij de dokter moet zijn
A
Verkennend lezen
B
Intensief lezen
Slide 7 - Quizvraag
Welke tekstdoelen ken je?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het doel van een reclametekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overhalen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het doel van een strip over Donald Duck?
A
Instructie geven
B
Amuseren
C
Overhalen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Hoi mama, wat gaan we eten vanavond? Groetjes van mij
Hoi mama, wat gaan we eten vanavond? Groetjes van mij
A
avondeten
B
mama
C
vragen stellen
Slide 11 - Quizvraag
Op welke manieren kan je achter de betekenis van een woord uit een tekst komen?
Slide 12 - Open vraag
Een persoonlijk bericht heeft een opbouw.
Dag mam,
Kan ik mee-eten?
Ik heb wel zin in lasagne!
Kus, Desi
Dag mam,
Kan ik mee-eten?
Ik heb wel zin in lasagne!
Kus, Desi
A
Een begroeting aan de persoon en een eigen groet
B
Het bericht zelf en een begroeting van de persoon aan wie je groet.
C
Een begroeting aan de persoon, de tekst en een eigen groet
D
Een eigen groet, de tekst en een groet aan de persoon.
