DISK thema 8 - taak 1 houd een betoog

Thema 8 - taak 1
Houd een betoog
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 8 - taak 1
Houd een betoog

Slide 1 - Tekstslide

presenteren vs. overtuigen
Wat het verschil is tussen presenteren en overtuigen?


overtuigen
Een goed voorbeeld van overtuigen is reclame, waarbij de verkoper de klant wil overtuigen om iets te kopen.
presenteren
Bij presenteren wil je iets vertellen of informatie geven op een leuke en boeiende manier.

Slide 2 - Tekstslide

Overtuigen, hoe doe je dat?
Je gebruikt goede argumenten.
Je gebruikt bijvoeglijke naamwoorden.
Je  bent enthousiast. 

Tip: 
Gebruik positieve of informatieve 
bijvoeglijke naamwoorden.

Enthousiast: juiste woorden, lichaamshouding, stem, gezichtsuitdrukking.
gebruik voegwoorden zoals: want / omdat
Bijvoeglijke naamwoorden: mooi, geweldig, fantastisch, groot, snel....

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je bij deze taak?
Je gaat oefenen om iemand te overtuigen.

Je houdt een 'betoog'. 
Je vertelt over een voorwerp. Je wil dat iedereen dat gaat kopen of gebruiken.
Je bereidt dit voor; schrijf op wat je gaat zeggen.
Denk aan bijvoeglijke naamwoorden.

 

Slide 4 - Tekstslide

Positieve / informatieve
bijvoeglijke naamwoorden

Slide 5 - Woordweb

Overtuig mij!
Ik vind deze telefoon fantastisch.
Dit is een geweldige film.
Het is een prachtig boek.
Deze film is zo mooi!
Deze acteur is keigoed.
Deze muziek is super.
Deze pizza is heerlijk.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke bijvoeglijke
naamwoorden passen
bij deze reclame?

Slide 8 - Woordweb

    taak 1 = houd een betoog
We lezen de eerste dialoog klassikaal.
Wat valt je op? 

Doe opdracht 2 in tweetallen. 
Gebruik bijvoeglijke naamwoorden.

Niet genoeg tijd? Gelijk door naar een betoog houden.


Slide 9 - Tekstslide

    taak 1 = houd een betoog
Opdracht 3 (en 4, 5)


Slide 10 - Tekstslide

ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
In tweetallen:
  • Kies 4 letters van het alfabet
  • Zoek 2 bijvoeglijke naamwoorden per letter 
  • maak 1 zin per letter / per bijvoeglijk naamwoord

kies uit de volgende voegwoorden in jullie zinnen: 
 want - omdat – ook – en – daardoor – als –

bovendien – daarnaast – dan
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide