D1BTh5 B1 Reageren op je omgeving - lln

D1BTh5 B1
Reageren op je omgeving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Introductie

Waarnemen en regelen B1 Reageren op je omgeving

Instructies

Je hoort van de docent of je deze les op school in de klas of thuis doet.

Onderdelen in deze les

D1BTh5 B1
Reageren op je omgeving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat deze afbeelding over?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Ziek of afwezig of herhaling uitleg?
Kijk 
het uitleg-filmpje
4 minuten

(let niet op de melding, start gewoon het filmpje)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Zintuig
Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels. Er zijn 5 zintuigen:

1. gehoorzintuig (ligging in het oor)
2. gezichtszintuig (ligging in het oog)
3. smaakzintuig (ligging in de mond)
4. reukzintuig (ligging in de neus)
5. zintuigen in de huid:
    koude-zintuig - warmtezintuig / 
    drukzintuig 
    tastzintuig
geen zintuig
Pijnpunten. Ze liggen in de huid, het zijn uiteinden van bepaalde zenuwen

Slide 6 - Tekstslide

Reageren
Een mens kan waarnemen. 
Waarnemen doet een mens met de zintuigen. 
Waarnemen kan op veel verschillende manieren. 
Door te luisteren of te praten, door te lachen, door te eten, door te bewegen etc. 
Een mens reageert op z'n omgeving. Reactie = respons.
Bij een reactie werken de zintuigen samen met het zenuwstelsel en het spierstelsel. Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.
Wat is een zintuig?
Het is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving

Slide 7 - Tekstslide

Prikkel - Reactie
Wat zie je op de afbeelding?
A  Er is een zak patat (prikkel).
     De zintuigcellen in je ogen en neus geven signaaltjes af.  

B  Het signaal (impuls) is een elektrisch signaal dat door de 
     zenuwen naar de hersenen gaat (korte blauwe pijltjes in de 
     afbeelding). De hersenen verwerken de impulsen.  Nu weet 
     je wat je ruikt en wat je ziet.  Je bent je er nu van bewust:  
   PATAT   ...  Als je je ervan bewust bent: 
                                                   heb je het waargenomen

CD  De hersenen geven een signaal (impuls), via het 
        ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat 
        ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.
        Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt ...
        Reactie (respons): het meisje  krijgt speeksel in je mond.
De zak patat
De zak patat is een prikkel
Een prikkel is informatie uit de omgeving
1
Zintuigstelsel
Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.
Zintuigen werken samen.
3
oog en neus
Dit zijn organen. 
In de organen bevinden zich zintuigcellen
2

Slide 8 - Tekstslide

Zintuigcellen kunnen prikkels opvangen en deze doorgeven. Zo kunnen wij bijv. licht, geluid, geur en aanraking waarnemen.
In de zintuigen liggen zintuigcellen. Deze zie je op de rode delen in de afbeeldingen, ze zijn aangesloten op zenuwen.
oog
Zintuigen in het oog: de gezichtszintuigen
3
Oor
Zintuigen in je oor: de gehoorzintuigen
1
Mond
Zintuigen in de mond: de smaakzintuigen
2
Neus
Zintuigen in de neus: de reukzintuigen
4
Huid
Zintuigen in de huid: tastknopjes/tastzintuigen , drukzintuigen, warme- en koudezintuigen
4

Slide 9 - Tekstslide

1. Prikkel: Invloed uit de omgeving op een organisme
2. Impuls: Een elektrisch signaal (‘seintje’) dat
van de zintuigcellen door zenuwen naar de
hersenen wordt geleid
A
1 Waar 2 Nietwaar
B
1 Nietwaar 2 Waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar

Slide 10 - Quizvraag

Zintuigen - Prikkels Impulsen
Een prikkel is een verandering in de omgeving. 
De zintuigcellen in de zintuigen vangen die prikkels op. Vanuit de zintuigcellen ontstaan dan impulsen. 
Een impuls is een elektrisch signaaltje. Dat signaaltje gaat door een zenuw naar je hersenen. De impulsen gaan ook van de hersenen via de zenuwen naar bijvoorbeeld spieren en klieren. Een aantal impulsen gaat door het ruggenmerg.

Orgaan  : waarneming
- oren     : Je hoort wat de ander je vertelt.
- ogen    : Je ziet, want je leest dit.
- tong     : Je proeft wat de smaak van kaas is.
- neus    : Je kunt ruiken dat het eten aanbrandt.
- huid     : Je kunt voelen aan een kopje of de thee heet is.

Slide 11 - Tekstslide

                           is de                                 prikkel voor het oog.

Geluid is de prikkel voor het                   .  
Een prikkel wordt pas waargenomen als de                            hoog genoeg is. Dan wordt het elektrische signaal omgezet in een         

adequate
 oor 
licht
drempelwaarde 
impuls 

Slide 12 - Sleepvraag

Adequate prikkel

 Zintuigcellen zijn gevoelig  voor bepaalde  
 prikkels. Als een zintuigcel gevoelig is voor een prikkel, dan noem je die prikkel een adequate prikkel (zie afbeelding).


 Doet hard geluid zeer in je neus?
 Is scherp zonlicht naar voor je tong?
 Is de geur van pizza van invloed op je huid?
 Hoe komt dat?


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Zenuwstelsel
Het zenuwstels bestaat uit: 
Alle zenuwen, het ruggenmerg en de hersenen.
Het centrale zenuwstelsel wordt gevormd door het ruggenmerg en de hersenen.

De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen. 
Vanuit de zintuigen gaan impulsen naar de hersenen. Vanuit de hersenen gaan impulsen naar de spieren en klieren.

Slide 15 - Tekstslide

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?

A
hersenen
B
hersenen en zenuwen
C
hersenen, zenuwen en ruggenmerg
D
hersenen en ruggenmerg

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video


Wat zie je op de
afbeelding?

Kies het beste antwoord
A
Klieren
B
Het ruggenmerg
C
De zenuwen
D
Het zenuwstelsel

Slide 18 - Quizvraag