HNE Duits Week 16: wiederholen Gramm 5+6

Mittwoch 9. April 2025
Frühling - Woche 15
Herzlich willkommen !
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mittwoch 9. April 2025
Frühling - Woche 15
Herzlich willkommen !

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Hausaufgaben überprüfen
  • wir wiederholen die Grammatik + überprüfen

Slide 2 - Tekstslide

Hausaufgaben
Übung 10:
1 schwimme / 2 spielt / 3 macht / 4 tanzen / 5 gehen / 6 hört
Übung 11:
1 antwortet / 2 arbeitet / 3 findest / 4 warte / 5 kostet / 6 redest
Übung 12:
Bist du / wir / ich packe / du redest / ich höre / hast du / vergeht / erinnert

Slide 3 - Tekstslide

zwakke werkwoorden
HOE WAS HET OOK ALWEER????

Slide 4 - Tekstslide

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
Ezelsbrug is: 
(fe)esttenten

(f
e)
e
st 

en 
en 


ik speel
jij speelt
hij/zij/het
speelt
wij spelen
jullie spelen
zij spelen
u speelt

Slide 5 - Tekstslide

Wat is er anders bij werkwoorden waar de stam van eindigt op een -d of -t (antworten, arbeiten, reden)?

Slide 6 - Open vraag

Bijzonderheid 1
werkwoorden met stam op -d / -t (antworten / reden usw)
ich wart - e
du wart -e -st
er / sie / es wart - e - t
wir wart - en
ihr wart - e -t
sie / Sie wart - en
bij du, er / sie / es en ihr
komt er een extra "e" voor de uitgang (anders spreek je het lastig uit)

Slide 7 - Tekstslide

vertaal:
ik speel

Slide 8 - Open vraag

Welke vervoeging klopt niet?
A
sie tanzt
B
du antwortst
C
er wohnt
D
wir leben

Slide 9 - Quizvraag

vertaal:
jij werkt (arbeiten)

Slide 10 - Open vraag

Welke vervoeging klopt niet?
A
er spielst
B
wir reden
C
sie arbeiten
D
ich wohne

Slide 11 - Quizvraag

vertaal:
jullie praten (reden)

Slide 12 - Open vraag

Welke vervoeging klopt niet?
A
sie redet
B
ihr chattet
C
ihr lebt
D
er antwortest

Slide 13 - Quizvraag

vertaal:
hij chat (chatten)

Slide 14 - Open vraag

JETZT
open een nieuw venster en ga naar: 
(dus niet LessonUP) afsluiten

QUIZIZZ

Slide 15 - Tekstslide

haben und sein

Slide 16 - Tekstslide

Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 17 - Sleepvraag

sein


sein = zijn 

ich
bin
du
bist
er/sie/es
ist
wir
sind
ihr
seid
sie/Sie
sind

Slide 18 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
haben = hebben
habe
hast
hat

haben
habt
haben
uitleg

Slide 19 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hat
habe
haben
haben
habt
hast

Slide 20 - Sleepvraag

Jetzt
Open (weer) een nieuw venster en ga naar

Blooket.com

Slide 21 - Tekstslide

onbepaald en bepaald lidwoord

Slide 22 - Tekstslide

Wie war es nochmal?
der 
die
das

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

bepaald vs onbepaald
der / die / das
vs 
ein of eine

Slide 25 - Tekstslide

onbepaald
ein bij mannelijk en onzijdig
eine bij vrouwelijk
+e bij meervoud

Slide 26 - Tekstslide

Grammatica voor de toets
Herhalen: haben en sein, S. 176
Herhalen: zwakke werkwoorden vervoegen, S. 176
Nieuw: zwakke werkwoorden met stam op -t of -d, S. 177
Nieuw: ein of eine, S. 178
Nieuw: bezittelijk voornaamwoorden ein of eine, S. 178

en natuurlijk woordjes K5 + K6 (Ne>Du en Du>Ne)

Slide 27 - Tekstslide

Also:
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
der Mann
ein Mann
die Frau
eine Frau
das Buch
ein Buch
der Junge
ein Junge
die Sonne
eine Sonne
das Heft
ein Heft
Meervoud ook + e:
geen aardappelen: keine Kartoffeln
geen kinderen: keine Kinder

Slide 28 - Tekstslide

Jetzt
Open (weer) een nieuw venster en ga naar

Kahoot.com

Slide 29 - Tekstslide

Bis Donnerstag

Slide 30 - Tekstslide